2.4 Stadsplanning: nieuwe en groeiende steden




2.4 Stadsplanning: nieuwe en groeiende steden
1 / 11
next
Slide 1: Slide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvmbo t, mavo, havo, vwoLeerjaar 2

This lesson contains 11 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson




2.4 Stadsplanning: nieuwe en groeiende steden

Slide 1 - Slide

Leerdoelen
- Je weet met welke onderwerpen stadsplanning rekening moet houden.
- Je begrijpt met welke moeilijkheden stadsplanning te maken heeft.
- Je kunt twee verschillende manieren van stadsplanning beschrijven.

Slide 2 - Slide

Stadsplanning:
1. Water
2. Werk
3. Variatie aan inwoners
4. Infrastructuur
5. Voorzieningen
6. Wetten

Slide 3 - Slide

Uitleg 
Onderdelen van stadsplanning
(voldoende zoet) water
variatie aan inwoners
werkgelegenheid
efficiënte infrastructuur
voldoende voorzieningen
wetgeving
Zowel inwoners als bedrijven moeten toegang hebben tot voldoende, schoon drinkwater.
Verschillende typen inwoners hebben andere wensen van bijv. huizenprijzen, ruimte, groen en voorzieningen.
Voor alle stedelijke migranten moet er passend werk zijn (formele in informele sector). 
De wegen (water/weg/lucht) moeten afgestemd zijn op de vraag aan verplaatsingen om files te voorkomen.
Er moet ruimte zijn voor een vuilnisbelt, parken, ziekenhuizen, scholen, cultuur en sport. 
Wetten om inwoners of de natuur te beschermen moet je handhaven. 

Slide 4 - Slide

Moeilijkheden bij stadsplanning
Alle net genoemde punten zijn lastig om samen te krijgen. Er werken veel mensen samen.
  •  Zoveel mensen, zoveel wensen.
  • Veiligheid of snelheid? 
  • Dure of betaalbare plekken?

Slide 5 - Slide

Moeilijkheden bij stadsplanning

In steden waar een groot deel van de economie gebaseerd is op de informele sector en in steden waar weinig belasting wordt betaald, heeft de overheid maar weinig middelen: dan wordt stadsplanning extra moeilijk.

Slide 6 - Slide

Stadsplanning in de praktijk
Bottom-up
Top-down

Slide 7 - Slide

Bij de top-down benadering worden beslissingen genomen door mensen "bovenaan" (bijvoorbeeld de overheid of grote organisaties) en van bovenaf opgelegd aan de mensen of gebieden onderaan.

Voorbeeld: De overheid besluit om een nieuwe snelweg aan te leggen. Ze plannen het, kiezen de route en beginnen met bouwen zonder veel inspraak van de bewoners.

Kenmerk: Weinig invloed van burgers.


Slide 8 - Slide

Bij de bottom-up benadering begint het initiatief juist bij de mensen zelf, zoals bewoners, lokale bedrijven of organisaties. Zij bedenken ideeën of plannen, en proberen die samen uit te voeren — vaak met hulp van de overheid.

Voorbeeld: Bewoners van een wijk willen meer groen. Ze organiseren zich, maken samen een plan en vragen steun van de gemeente.

Kenmerk: Veel invloed van burgers.

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

HW AK:
2 t/m 6

Slide 11 - Slide