2020-06-02 Mavo 2

• Duits
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 2

Wilkommen

02-06-2020

Programma:

- Herhaling stappenplan

- opdracht 4 nakijken

- oefening met de 1e en de 4e naamval

- quiz invulzinnen

Stappenplan:

1. Vertaal de zin naar het Nederlands

2. Kan je het deel van de zin dat je moet hebben vervangen door:

hij = 1e naamval

hem = 4e naamval

3. Is het deel van de zin dat je moet hebben mannelijk, vrouwelijk, onzijdig of meervoud?

4. Kijk in het schema welk lidwoord je moet hebben.

Schema: 

	mannelijk	vrouwelijk	onzijdig	meervoud
1e naamval	der ein	die eine	das ein	die eine
4e naamval	den einen	die eine	das ein	die eine

Opdracht 4 bladzijde 134/ 135

1. Vertaal de zin naar het Nederlands

2. Kan je het deel van de zin dat je moet hebben vervangen door:

hij = 1e naamval

hem = 4e naamval

3. Is het deel van de zin dat je moet hebben mannelijk, vrouwelijk, onzijdig of meervoud?

4. Kijk in het schema welk lidwoord je moet hebben.

	mannelijk	vrouwelijk	onzijdig	meervoud
1e naamval
4e naamval

die

eine

den 

einen

die 

eine

das

ein

der

ein

1

2

3

4

Kijk of je het deel van de zin kunt vervangen door hij of hem

Kijk in het schema welk lidwoord je moet hebben

Vertaal de zin naar het Nederlands

Is het deel van de zin mannelijk, vrouwelijk onzijdig of meervoud?

D___ Kind (o) spielt im Garten.

1. der
2. die
3. das
4. den

D___ Mann (m) liest ein Buch.

1. der
2. die
3. das
4. den

D___ Frau (v) geht zur Arbeit.

1. der
2. die
3. das
4. den

D___ Eltern (mv) wohnen in Eindhoven

1. der
2. die
3. das
4. den

Das Kind sucht d___ Ball (m).

1. der
2. die
3. das
4. den

Die Mutter liest ein___ Buch (o).

1. ein
2. eine
3. einen

Er sucht ein___ Pflanze (v).

1. ein
2. eine
3. einen

Wir kaufen ein___ Haus (o).

1. ein
2. eine
3. einen

Sie hat d___ Eis (o) gekauft.

1. der
2. die
3. das
4. den

Sucht ihr d___ Ball (m)?

1. der
2. die
3. das
4. den