3V 4.3 Lezen - Column

Wat leer je?

- Wat een column is.
- Het tekstdoel van een column.
- Hoe je een column schrijft.


1 / 21
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 55 min

Items in this lesson

Wat leer je?

- Wat een column is.
- Het tekstdoel van een column.
- Hoe je een column schrijft.


Slide 1 - Slide

(non-)fictielezen
Boek terugbrengen?

Slide 2 - Slide

Waar denk jij aan bij 'een column'?

Slide 3 - Mind map

tijdschrift- en krantencolumns
Wat zijn de kenmerken?

Slide 4 - Slide

Wat is een column?
Een column moet een emotie bij de lezer losmaken, de ze moet erom kunnen lachen, tot nadenken  stemmen of boos maken.

  • Column = de vorm van een kolom = de vaste ruimte die een krant of tijdschrift reserveert voor de tekst. 
  • Een tekst van ongeveer 400 woorden waarin steeds dezelfde schrijver zijn/haar mening over een onderwerp uit.
  • Maar ook gesproken columns op tv, radio, podcast, website.
  • Een columnist geeft een duidelijke boodschap over een gebeurtenis en sluit aan bij wat er in het dagelijks leven gebeurt, zoals de actualiteit, politiek en maatschappelijk. 
  • Altijd de persoonlijke kijk op de wereld van de columnist.
  • Soms humoristisch, soms provocerend (= uitdagend).


(Wat vind je van de schaatssport?  -Joep van 't Heck)

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Video

Kies het tekstdoel van een column?
Of zijn er meerdere tekstdoelen?


  1. Informeren
  2. Overtuigen
  3. Amuseren
  4. Activeren

Slide 7 - Slide

Kies het tekstdoel van een column?
Of zijn er meerdere tekstdoelen?


  1. Informeren
  2. Overtuigen
  3. Amuseren
  4. Activeren
gemengde tekstdoelen,  van vooral amuseren en overtuigen.

Slide 8 - Slide


A
Dit is een column, want er zit humor en overdrijving in.
B
Dit is geen column, want het bevat alleen feiten.

Slide 9 - Quiz


A
Dit is een column, want het gaat over een bekend probleem.
B
Dit is geen column, want het bevat alleen feiten.

Slide 10 - Quiz


A
Dit is een column, want er zit humor en overdrijving in.
B
Dit is geen column, want het bevat alleen feiten.

Slide 11 - Quiz


A
Dit is een column, want het gaat over een bekend probleem.
B
Dit is geen column, want het bevat alleen feiten.

Slide 12 - Quiz

Stel jezelf tijdens het schrijven van de inhoud vaneen column de volgende vragen:
  • Is de column persoonlijk?
  • Geeft de schrijver een mening?
  • Gaat de column over een herkenbaar probleem?
  • Is de column kritisch?
  • Is de column verrassend?
  • Bevat de schrijfstijl humor en overdrijving?
  • Zet de column je aan het denken?

Slide 13 - Slide

Tekststructuur column
Inleiding
 - Een spannende binnenkomer
 - Het onderwerp noemen
-  Een dudelijke mening geven

Kern (meerdere alinea's)
 - Argumenten bij de mening geven
 - Per argument een nieuwe alinea, deelonderwerpen

Slot
- Een aantrekkelijke uitsmijter, grapje, originele conclusie
Spannende binnenkomer
Heel belangrijk: de eerste zin!
Tip: begin gewoon met schrijven en als je de eerste versie af hebt, kijk je of er ergens een goede eerste zin in je tekst staat. Verplaats dan de zin naar het begin van je column en pas de rest van je tekst een beetje aan.

Vergeet de humor niet!

Slide 14 - Slide

Ken je Dick Schoof?

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Video

Wat?
§4.3 Lezen: opdrachten 13, 14, 15, 17a en lever je column in op Classroom.
Hoe?
Samen fluisteren, stil alleen
Hulp?
Boek, klasgenoot, Straver
Resultaat?
Een eigen column
Leerdoel?
Column: tekstdoel, tekststructuur, tekstinhoud
Klaar?
Daltontaak, lezen

Slide 17 - Slide

Hoe ging het in de les?
Wat weet je over columns?

Tekstdoelen
Tekstinhoud
Tekststructuur
Een column lezen, luisteren en schrijven

Slide 18 - Slide

Tot de volgende!

Slide 19 - Slide

Sara Kroos - Respect

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Link