Ec. bekeken 4TL: H1.5

• Economie
• Middelbare school
• mavo
• Leerjaar 4

Hoofdstuk 1.4:

Wat weten we nog?

Je koopt een laptop in voor 1000 euro en je verkoopt hem voor 2000 euro. Wat is de brutowinstopslag?

1. 100 euro
2. 1000 euro
3. 2000 euro
4. 1500 euro

De inkoopprijs van een nietmachine is 2,50 euro. De verkoopprijs is 3 euro. Wat is brutowinstmarge?

1. 20%
2. 25%
3. 10%
4. 15%

Hoofdstuk 1:

1.5 Scootercity

Wat weten we al?

1.4 de computershop

Inkoopprijs

Brutowinstopslag    (€)                              +

verkoopprijs excl. btw (100%)           

btw (6% of 21%)                                          +

verkoopprijs incl. btw (106% of 121%)

Brutowinstopslag is altijd in €

1.4 de computershop

Wanneer de brutowinstopslag niet is gegeven, maar je hebt wel de brutowinstmarge. Dan kan je het alsnog uitrekenen: 

Wanneer de brutowinstmarge niet is gegeven, maar je hebt wel de brutowinst en de inkoopwaarde. Dan kan je het alsnog uitrekenen: 

Brutowinstmarge = brutowinst : inkoopwaarde x 100

Brutowinstopslag = inkoopprijs : 100 x brutowinstmarge

Vanaf nu is het wenselijk om mee te schrijven (of typen)

1.5 Scootercity

De beste prestatie

Om dit te kunnen vergelijken moet je kijken of een bedrijf naar verhouding (%) het beter of slechter doet.

afb. 34 blz. 24

1.5 Scootercity

Een hogere of lagere verkoopprijs

Verkoopprijs   en aantal verkopen  =  --> nettowinst 

Verkoopprijs   en aantal verkopen    --> nettowinst

opdr. 2

1.5 Scootercity

Een lagere inkoopprijs en bedrijfskosten

opdr. 3

Wat heb je geleerd?

Wanneer maakt een ondernemer meer nettowinst?

1. Als de inkoopprijzen dalen
2. Als hij een nieuwe machine koopt en de afschrijvingen toenemen
3. Als hij een extra werknemer in dienst neemt en de loonkosten stijgen

1

2

3

4

bedrijf A: omzet € 975.000, nettowinst € 225.000

bedrijf B: omzet € 1.659.000, nettowinst € 800.500

bedrijf C: omzet € 52.300, nettowinst € 29.600

bedrijf D: omzet € 185.000, nettowinst € 72.000

De inkoopkosten van een buitenlamp zijn € 16. De verkoper verhoogt zijn brutowinstmarge van 35% naar 45%. Daardoor neemt zijn afzet af van 450 naar 415 stuks per maand.

Welke beweringen zijn juist?

1. De verkoopprijs stijgt met € 1,60
2. De verkoopprijs stijgt met € 2,16
3. De omzet daalt met € 92
4. De omzet stijgt met € 92

PAUZE

Aan de slag!

Maak de oefentoets op eindexamensite

Let op: niet af is huiswerk!

Vragen? 

Eerst je buurman/-vrouw om hulp vragen, daarna de docent