Deel 1
Vertel het verhaal van jouw voorouders. Vaders kant, moeders kant.
Waar woonden zij? Hoe leefden zij? wat vonden zij belangrijk?
Welke kenmerken neem jij van hen mee? Welk verhaal over (één van) jouw voorouders wordt doorverteld. Denk aan verjaardagen. ("weet je nog, opa, die altijd....... deed".). Vraag desnoods bij je ouders, grootouders na of zij dit soort familieverhalen kennen.
In hoeverre was de streek (het land) belangrijk voor jouw voorouders?
Deel 2
Vertel het verhaal van jouw ouders.
Waar woonden zij, hoe leefden zij, wat vonden zij belangrijk?
Welke dingen van jouw ouders neem jij van hen over? Welke zeker niet?