H5 - les 14 - situatie 3 + herhalen situaties & object beschrijven

1 / 14
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

This lesson contains 14 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Aujourd'hui tu as besoin de : 

                 un stylo

                 ton cahier

                 ton ordinateur

Startopdracht: Décris une clé
(décris la forme, la couleur, la matière, l'utilisation)
timer
3:00

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Programme
  • Spreekvaardigheid
    -
    herhaling: décrire un objet
    - Situatie 3
    - herhaling: révision des situations

Slide 3 - Slide

3. Leerdoelgericht werken
De docent geeft het onderwerp, RTTI geformuleerde leerdoelen en de lesopbouw aan. De docent weet de leerdoelen goed te laten aansluiten bij de voorkennis en het (taal)niveau van de leerlingen. Gedurende de les wordt continu een terugkoppeling naar de leerdoelen gemaakt om de mate van beheersing te controleren.      
           Leerdoelen

T1 - Ik kan een object beschrijven in het Frans.

T2/I - Ik kan reageren op een onverwachte situatie in het Frans, binnen de gestelde kaders.

Slide 4 - Slide

3. Leerdoelgericht werken
De docent geeft het onderwerp, RTTI geformuleerde leerdoelen en de lesopbouw aan. De docent weet de leerdoelen goed te laten aansluiten bij de voorkennis en het (taal)niveau van de leerlingen. Gedurende de les wordt continu een terugkoppeling naar de leerdoelen gemaakt om de mate van beheersing te controleren.      
Décrire un objet
Oefen hardop met een klasgenoot
Décris cet objet avec le plus de détails possibles.
Mentionne au moins :
- la forme 
- la couleur
- la matière
- à quoi ça sert
- quand et où on se sert
  de cet objet
une porte

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Décrire un objet
Oefen hardop met een klasgenoot
Décris cet objet avec le plus de détails possibles.
Mentionne au moins :
- la forme 
- la couleur
- la matière
- à quoi ça sert
- quand et où on se sert
  de cet objet
une voiture

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Demander des informations
  • Pardon Madame, puis-je vous poser une question ?
  • J‘aimerais vous demander des informations sur …
  • Excusez-moi. Serait-il possible d‘avoir plus de renseignements sur …
  • Pourriez-vous me dire où est …

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Résoudre un problème
  • Excusez-moi, Madame, j'ai un problème. Pourriez-vous m'aider?
  • Pour résoudre le problème, il faudrait …
  • Une autre solution serait de …
  • Pour moi, le mieux serait de …

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Situation 3
Bedenk het gesprek - schrijf het uit in jouw schrift
Je bent met je ouders in een vakantiepark in Bretagne. De code van de automatische slagboom blijkt steeds niet te werken. Je ouders spreken geen Frans en je gaat naar de receptie om een oplossing te vinden.
een vakantiepark = un village de vacances
een slagboom = une barrière

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Situation 3
Oefen de gesprekken hardop met een klasgenoot
Je bent met je ouders in een vakantiepark in Bretagne. De code van de automatische slagboom blijkt steeds niet te werken. Je ouders spreken geen Frans en je gaat naar de receptie om een oplossing te vinden.
een vakantiepark = un village de vacances
een slagboom = une barrière

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Situation 3
Oefen met de juf
Je bent met je ouders in een vakantiepark in Bretagne. De code van de automatische slagboom blijkt steeds niet te werken. Je ouders spreken geen Frans en je gaat naar de receptie om een oplossing te vinden.
een vakantiepark = un village de vacances
een slagboom = une barrière

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Au travail
Utilisez la roue pour vous entrainer avec le plus de situations possibles.

Tournez la roue, pratiquez la situation et changez de situation. Il y a aussi des variations sur les situations. 

Bonne chance !

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Évaluation
Steek het juiste aantal vingers op.
Een object beschrijven...
1) kan ik nu goed. Ik vind het makkelijk om de juiste woorden te vinden.
2) kan ik goed, maar het vinden van de juiste woorden blijft nog een uitdaging.
3) vind ik nog erg moeilijk, vooral het herinneren van de juiste woorden vind ik moeilijk.
4) vind ik nog erg moeilijk. Ik weet niet waar ik moet beginnen.

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Évaluation
Steek het juiste aantal vingers op.
De situaties:
1) kan ik nu goed op inspelen. Ik vind het makkelijk om de juiste woorden te vinden.
2) kan ik goed op inspelen, maar het vinden van de juiste woorden blijft nog een uitdaging.
3) vind ik nog erg moeilijk om op te reageren, vooral het herinneren van de juiste woorden vind ik moeilijk.
4) vind ik nog erg moeilijk om op te reageren. Ik weet niet waar ik moet beginnen.

Slide 14 - Slide

This item has no instructions