Herhaal je de belangrijkste punten van het onderwerp 'lezen'
Maak je twee schrapgedichten
1 / 29
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2
This lesson contains 29 slides, with interactive quizzes, text slides and 5 videos.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
Welkom!
Mevrouw Duijf (Duy@keizerkarelcollege.nl)
Vandaag
Herhaal je de belangrijkste punten van het onderwerp 'lezen'
Maak je twee schrapgedichten
Slide 1 - Slide
Regels en verwachtingen
- Bij binnenkomst, telefoon in de telefoontas.
- Jas uit, tas van tafel en je gaat rustig zitten.
- We luisteren naar elkaar
- Je gedraagt je in de les, je hebt een actieve werkhouding en je verstoort de
les niet.
- Toiletbezoek is niet toegestaan tijdens de les.
Slide 2 - Slide
Uitleg methode Online Nieuw Nederlands
Ga via de leerlingenportal > vakkensites > Nederlands > Nieuw Nederlands
Slide 3 - Slide
Slide 4 - Slide
Ga naar: hoofdstuk De Brug > lezen theorie > maken opdracht 1 en 2
(15 minuten)
Slide 5 - Slide
Slide 6 - Video
Slide 7 - Video
Slide 8 - Video
Slide 9 - Video
Elke tekst bevat een onderwerp en hoofdgedachte
Een ow geeft in één woord of in een aantal woorden aan waar de tekst over gaat
Het onderwerp is nooit een hele zin
Vaak kun je het onderwerp uit de titel halen
Vaak wordt het onderwerp letterlijk in de tekst herhaald
Slide 10 - Slide
Elke tekst bevat een onderwerp en een hoofdgedachte
De hoofdgedachte geeft in één zin de belangrijkste informatie uit de tekst weer. Het is dus de korst mogelijk samenvatting van een tekst
Hoofdgedachte formuleren door antwoord te geven op de volgende vraag: wat zegt de schrijver over het onderwerp?
Vaak vind je de hoofdgedachte in de inleiding van de tekst
Bij langere artikelen staat de hoofdgedachte meestal in het slot van de tekst
Slide 11 - Slide
Slide 12 - Slide
Slide 13 - Slide
De kortst mogelijke samenvatting in 1 zin
Slide 14 - Slide
Doel en publiek
Hoe weet ik wat de schrijver met zijn tekst wil bereiken en voor wie de tekst bedoeld is?
Slide 15 - Slide
Slide 16 - Slide
Twee teksten met hetzelfde onderwerp kunnen totaal van elkaar verschillen. Om het verschil te ontdekken kun je kijken naar:
Het doel van de schrijver
Wat wil de schrijver met zijn tekst bereiken?
Het publiek
Voor wie is de tekst bedoeld?
Slide 17 - Slide
Signaalwoorden
Een tekst is begrijpelijk en prettig om te lezen of om naar te luisteren wanneer de verbanden tussen de zinnen en de deelonderwerpen duidelijk worden aangegeven. je kunt op die manier de structuur van de tekst herkennen. Verbanden worden meestel gemarkeerd met signaalwoorden.
Slide 18 - Slide
Slide 19 - Video
Maak een zin over Elvis. Gebruik in die zin een opsomming met de juiste signaalwoorden.
Slide 20 - Open question
Wat is eigenlijk het nut van signaalwoorden?
A
je leert goed spellen
B
je kunt dan sneller lezen
C
je snapt dan beter hoe een tekst in elkaar zit
D
dat heeft helemaal geen nut
Slide 21 - Quiz
'Ook'
A
Concluderend tekstverband
B
Tijdsvolgorde tekstverband
C
Redengevend tekstverband
D
Opsommend tekstverband
Slide 22 - Quiz
Daardoor hoort bij het tekstverband?
Slide 23 - Open question
Welk signaalwoord is GEEN signaalwoord voor 'tijd'?
A
eerst
B
ten slotte
C
daarna
D
denk aan
Slide 24 - Quiz
Als gevolg van de hevige sneeuwval, moesten de mensen sneeuw ruimen. Wat is hier het signaalwoord?
A
hevige
B
moesten
C
als gevolg van
D
sneeuwval
Slide 25 - Quiz
Als gevolg van, dus, doordat, dat komt door... zijn signaalwoorden die horen bij?