1km lezen H6 Afbeeldingen bij teksten les 2

Welkom!

Ga naar je plek, pak je spullen en wacht tot de les begint:

  • leesboek
  • lesboek Nieuw Nederlands blz. 142 
  • collegeblok/schrift
  • pen
timer
2:00
1 / 29
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

This lesson contains 29 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Welkom!

Ga naar je plek, pak je spullen en wacht tot de les begint:

  • leesboek
  • lesboek Nieuw Nederlands blz. 142 
  • collegeblok/schrift
  • pen
timer
2:00

Slide 1 - Slide

Lesdoelen 
Ik weet waarom er afbeeldingen gebruikt worden bij een tekst. 
Ik kan informatie uit de afbeeldingen halen. 

Slide 2 - Slide

Lesplanning
  • opening/welkom
  • maken en nakijken opdracht 1 en 2 blz. 142-143
  • stil lezen
  • bespreken nakijkwerk
  • maken opdracht 4 en 5 blz. 146 - 147
  • Tijd over? Filmpje bekijken

Slide 3 - Slide

Nakijken en stil lezen
Maak opdracht 1 en 2 op blz. 142-144
Kijk opdracht 1 en 2 blz. 142-144 na. 
Antwoordenboek blz. 
  1. Kijk met een andere kleur pen na. 
  2. Zet een krul als je antwoord goed is. 
  3. Is het niet goed? Zet een kruisje voor de opdracht en                                          schrijf in je schrift het juiste antwoord.   
  4. Zet een pijltje voor de opdrachten die je graag nabespreekt. 
Daarna lees je stil je leesboek. 

Slide 4 - Slide

timer
10:00

Slide 5 - Slide

Aant. bij blz. 142 Doel van afbeeldingen bij een tekst
  • 1. Aandacht trekken
  • Plaatje past bij de tekst. De afbeelding maakt de tekst leuker

  • 2. Extra informatie geven
  • Lezer begrijpt de tekst beter.
  • Bijvoorbeeld: schema, tabel, landkaartje

Slide 6 - Slide

Zelfstandig werken

Maak opdracht 4 en 5 via LessonUp. 

Klaar? Lees je boek.


Als de timer is afgelopen, 

bespreken we de gemaakte opdrachten. 




timer
1:00

Slide 7 - Slide

Opdracht 4 blz. 145

Slide 8 - Slide

1. Voor de lunch mag je je favoriete boordje halen. Wat voor broodje koop je?

Slide 9 - Open question

2. Is het broodje dat je zou kopen een gezond broodje? Leg je antwoord uit?

Slide 10 - Open question

3. Wat is het onderwerp van de tekst?

Slide 11 - Open question

4. Past de afbeelding goed bij het onderwerp? Leg je antwoord uit.

Slide 12 - Open question

5. Wat betekenen deze woorden uit de tekst?
a fastfoodketen (al. 1)
b. voedingsstoffen (al. 1)
c. versus (al. 2) 
d. ontbreekt (al. 3) 
e. beseft (al. 3)
1. goed begrijpt
2. is er niet, mist
3. restaurants waar ze gemaksvoedsel serveren
4. stoffen die je lichaam energie geven
5. tegenover

Slide 13 - Drag question

6. Voor elk eetmoment is de EtenWeter
geschikt (al. 1). Leg deze zin uit.

Slide 14 - Open question

7. Waarmee wordt een cheeseburger vergeleken?

Slide 15 - Open question

8. Wat is het doel van de EtenWeter?

Slide 16 - Open question

9. Leg uit wat het doel van de afbeelding bij de tekst is.

Slide 17 - Open question

10. Bij welke twee alinea's past de afbeelding het best?

Slide 18 - Open question

In welk broodje zit volgens de EtenWeter het meeste zout?
A
broodje gezond met ham, kaas en tomaat
B
broodje kroket

Slide 19 - Quiz

12. Welk broodje is volgens jou gezonder? Leg je antwoord uit.

Slide 20 - Open question

Opdracht 5 blz. 147

Slide 21 - Slide

1. Tekst 5 heeft drie doelen. Welke?

Slide 22 - Open question

2. Wat is het belangrijkste doel van de schrijver? Leg je antwoord uit.

Slide 23 - Open question

3. Wat is het doel van de foto van het broodje bij de tekst?

Slide 24 - Open question


4. Waarom is ontbijten belangrijk? Noteer twee redenen.

Slide 25 - Open question

5. Waardoor krijg je van volkorenbrood minder snel een hongergevoel?

Slide 26 - Open question

6. Brengt deze broodtrommeltip je stofwisseling op gang? Leg je antwoord uit.

Slide 27 - Open question

Huiswerk

Maak opdracht 4 en 5 van blz. 145-147 via LessonUp

Volgende les: oefentoets H1-6 lezen

Leer de theorie van lezen H1 t/m 6 op blz. 12, 38, 65, 90, 116 en 142


Doelen:


Ik kan het onderwerp van een tekst vinden.  

Ik kan bepalen waar een alinea over gaat.  

Ik kan zoekend lezen om informatie in een korte tekst te vinden.  

Ik kan de inleiding, het middenstuk en het slot van een tekst herkennen.  

Ik kan het doel van een tekst herkennen. (Leer de 5 doelen en de tekstsoorten heel goed!) 

Ik kan informatie uit afbeeldingen halen. 



Slide 28 - Slide

Slide 29 - Link