H4.7 Het rijk van de dieren

Thema 4 Ordening:
- Basisstof 7 het rijk van de dieren
1 / 38
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

This lesson contains 38 slides, with text slides.

Items in this lesson

Thema 4 Ordening:
- Basisstof 7 het rijk van de dieren

Slide 1 - Slide

Vandaag
Oefentoets vorige basisstoffen (20 minuten)
Het rijk van de dieren (25 minuten)
Afsluiting (5 minuten)

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Link

Leerdoelen
Aan het einde van de les kan je twee kenmerken noemen waarop dieren worden in gedeeld
Je kunt zeven stammen van het dierenrijk benoemen met bijbehorende kenmerken
Je kunt dieren in de juiste stam indelen met behulp van bijbehorende kenmerken en eigenschappen
Je kunt vijf verschillende klassen van gewervelden noemen met bijbehorende kenmerken

Slide 4 - Slide

Dieren: Symmetrie
Symmetrie: Wanneer twee gelijke helften elkaars spiegelbeeld zijn

Slide 5 - Slide

Symmetrie
Tweezijdig symmetrisch: De dieren zijn slechts op één manier in twee gelijke helften te verdelen.

Veelzijdig  symmetrisch: De dieren zijn op meerdere manieren in twee gelijke helften te verdelen.

Niet-symmetrisch: De dieren zijn op geen enkele manier in twee ongeveer gelijke helften te verdelen.

Slide 6 - Slide

Dieren: Skelet
De stevige delen in of op het lichaam van een dier: Het skelet
Het skelet biedt stevigheid en bescherming
Twee skeletten:
- Inwendig skelet (sponsdier, zeekat en 
de mens)
- Uitwendig skelet ( mossel, slak en 
lieveheersbeestje)
- De meeste organismen zonder skelet leven
  in het water.

Slide 7 - Slide

Verdeling binnen het dierenrijk
Verdeling van het aantal soorten per stam in het dierenrijk

Slide 8 - Slide

Zeven stammen binnen het dierenrijk
  • Sponzen
  • Holtedieren
  • Wormen
  • Weekdieren
  • Geleedpotigen
  • Stekelhuidigen
  • Gewervelden

Slide 9 - Slide

Sponzen

Slide 10 - Slide

Holtedieren

Slide 11 - Slide

Wormen

Slide 12 - Slide

Weekdieren

Slide 13 - Slide

Geleedpotigen

Slide 14 - Slide

Stekelhuidigen

Slide 15 - Slide

Gewervelden

Slide 16 - Slide

Grootste stam: Geleedpotigen

Slide 17 - Slide

4.5 Geleedpotigen en gewervelden

Slide 18 - Slide

Aan de slag
Oefenen met het indelen van geleedpotigen!
(Op biologiepagina:

Slide 19 - Slide

Geleedpotigen
- De poten van geleedpotigen zijn geleed en opgebouwd uit kleine stukjes: de leden. Het lichaam is opgebouwd uit segmenten. Aan elk segment zitten poten. 
- Geleedpotigen hebben een uitwendig
skelet (pantser), dat niet meegroeit.
Daarom moeten ze vervellen. 

Slide 20 - Slide

Ordenen geleedpotigen
Bij het ordenen van geleedpotigen kijk je naar het aantal segmenten en naar het aantal poten. Er zijn 4 groepen:
• veelpotigen 
• kreeftachtigen
• spinachtigen (gifkakigen)
• insecten (zespotigen)

Slide 21 - Slide

Veelpotigen
- Het hele lijf bestaat uit segmenten
- Aan elk segment poten

Slide 22 - Slide

Kreeftachtigen
- Het achterlijf bestaat uit segmenten
- 10 poten of meer

Slide 23 - Slide

Spinachtigen
- Het lijf bestaat uit een kopborststuk en een achterlijf.
- 8 poten 

Slide 24 - Slide

Insectachtigen
- Het lijf bestaat uit achterlijf, borststuk en kop
- 6 poten

Slide 25 - Slide

Gewervelden
- Gewervelden hebben een
inwendig skelet met o.a. een wervelkolom.
- Bij het ordenen van gewervelden kijk je naar 4 kenmerken:
1 Huid: de huid is bedekt met schubben, slijm, veren of haren.
2 Lichaamstemperatuur: warmbloedig of koudbloedig.
3 Ademhalingsorganen: kieuwen, longen of door de huid.
4 Manier van voortplanten: baarmoeder of eieren. 

Slide 26 - Slide

Warm- en koudbloedig
Bij warmbloedige dieren is de lichaamstemperatuur altijd hetzelfde (vogels en zoogdieren)
Bij koudbloedige dieren is de temperatuur van het lichaam gelijk aan de temperatuur van de omgeving. 

Slide 27 - Slide

Manier van voortplanten:
Levendbarend              Eieren

Slide 28 - Slide

5 groepen gewervelden
5 groepen gewervelden: de vissen, de amfibieën, de reptielen, de vogels en de zoogdieren

Slide 29 - Slide

5 groepen gewervelden

Slide 30 - Slide

5 groepen gewervelden

Slide 31 - Slide

De leefomgeving
Gewervelde dieren komen voor in het water, op het land en in de lucht. Zoogdieren leven meestal op het land. Sommige zoogdieren, zoals walvissen, leven in de zee. 
Vogels leven meestal in de lucht, maar er zijn ook vogels die niet kunnen vliegen en op het land leven. 
Reptielen zijn meestal landdieren. De zeeschildpad, een reptiel, leeft in zee en komt alleen aan land om eieren te leggen.

Slide 32 - Slide

Gewervelden
Alle dieren met een wervelkolom + wervels 

Slide 33 - Slide

Gewervelden onderscheiden
Vijf kenmerken om de vijf klassen gewervelden te onderscheiden:
- De huid (bedekt met slijm, schubben, veren of haren)
- Lichaamstemperatuur (warmbloedig of koudbloedig)
- Ademhalingsorganen (longen, kieuwen of beide)
- De manier van voortplanten (eieren zonder schaal, kalkachtige schaal, leerachtige schaal of levendbarend)
- Het milieu 

Slide 34 - Slide

Vissen en amfibieën

Slide 35 - Slide

Reptielen

Slide 36 - Slide

Vogels en zoogdieren

Slide 37 - Slide

Volgende week
Maken opdracht 56, 57, 58, 61 t/m 63, 65, 67, 68 en 69
Maken in je schriftje: Begrippenlijst van basisstof 7

Slide 38 - Slide