Voltooid deelwoord

Voltooid deelwoord
Werken
Ik heb gewerkt
1 / 24
next
Slide 1: Slide
NT2BasisschoolGroep 5,6

This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Voltooid deelwoord
Werken
Ik heb gewerkt

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Het doel van de les
Je kent een aantal voltooid deelwoorden.
Je kan het voltooid deelwoord goed schrijven.

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Nu
de jongen
gooit
de bal

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

de tijd van TOEN
ba

Slide 4 - Slide

de tijd van toen

 de jongen gooide de bal. het is klaar. de bal ligt al op de grond. 
De jongen gooit de bal.
De jongen gooide de bal.
nu
toen

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Toen = klaar

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Voltooide tijd
Voltooid betekent klaar

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Voltooide tijd
Hebben (of zijn) + voltooid deelwoord

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

De jongen heeft de bal gegooid.
hulpwerkwoord en het voltooid deelwoord

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

hulpwerkwoord - hebben
ik   heb                               wij hebben
jij   hebt                              jullie hebben
u    hebt                             zij hebben
hij  heeft
zij   heeft
het heeft

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

hulpwerkwoord - zijn
ik   ben                       wij   zijn
jij   bent                     jullie zijn
u    bent                     zij zijn
zij  is                            
hij  is
het is

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

ge + stam + t
werken - gewerkt
fietsen - gefietst
pakken - gepakt
poetsen - gepoetst

ge + stam + d
branden - gebrand
rennen - gerend
gooien - gegooid
verven - geverfd

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Het hulpwerkwoord helpt het voltooid deelwoord

Ik heb gisteren de hele dag gewerkt.
De kok heeft heerlijk eten gekookt.

NIET:
Ik gewerkt gisteren de hele dag.

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

t of d?
1. Kijk naar de stam.
2. Zit de laatste letter in het sexy fokschaap?
3. ja?  ---> t
     nee? -----> d

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

verven
Ik heb _______
A
geverft.
B
geverfd.

Slide 15 - Quiz

This item has no instructions

dansen
Ik heb _____
A
gedanst.
B
gedansd.

Slide 16 - Quiz

This item has no instructions

bellen
Ik heb ___
A
gebelt.
B
gebeld.

Slide 17 - Quiz

This item has no instructions

praten
Ik heb ___
A
gepraat.
B
gepraatd.

Slide 18 - Quiz

This item has no instructions

pakken
Ik heb ___
A
gepakt.
B
gepakd.

Slide 19 - Quiz

This item has no instructions

luisteren
Ik heb ___
A
geluisterd.
B
geluistert.

Slide 20 - Quiz

This item has no instructions

knippen
Ik heb ___
A
geknipt.
B
geknipd.

Slide 21 - Quiz

This item has no instructions

reizen
Ik heb ___
A
gereist.
B
gereisd.

Slide 22 - Quiz

This item has no instructions

typen
Ik heb ___
A
getypt.
B
getypd.

Slide 23 - Quiz

This item has no instructions

rennen
Ik heb ___
A
gerent.
B
gerend.

Slide 24 - Quiz

This item has no instructions