What is LessonUp
Search
Channels
AI tools
Log in
Register
‹
Return to search
Les van 19 november
Les van 19 november
Wat gaan we doen?
- woordenschat bij tekst "Morris en Marietje";
- verdere uitleg persoonlijk voornaamwoord (pvnw);
- uitleg afkortingen;
- dictee;
1 / 43
next
Slide 1:
Slide
Nederlands
6th Grade
This lesson contains
43 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Lesson duration is:
45 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Les van 19 november
Wat gaan we doen?
- woordenschat bij tekst "Morris en Marietje";
- verdere uitleg persoonlijk voornaamwoord (pvnw);
- uitleg afkortingen;
- dictee;
Slide 1 - Slide
Welk woord?
Geef bij de volgende opdrachten aan welk woord het beste bij de zin past.
Slide 2 - Slide
Een puzzel van duizend stukjes leggen is inderdaad lastig.
A
de meeloper
B
de tijdspanne
C
de uitdaging
Slide 3 - Quiz
We hebben een uur tussen de training en de film. Hoe zullen we de tijd doorbrengen?
A
overbruggen
B
stimuleren
C
uitstippelen
Slide 4 - Quiz
Ga naar je Taalboekje
Pak je Taalboekje: Thema 2, "Ik ben". Ga naar blz. 34 en maak oefening 1 verder af.
Slide 5 - Slide
Ga naar je Taalboekje
Pak je Taalboekje: Thema 2, "Ik ben". Ga naar blz. 35 en maak oefening 2 en 3
Slide 6 - Slide
Persoonlijk voornaamwoord (pvnw)
Wat is een persoonlijk voornaamwoord ook alweer?
Een persoonlijk voornaamwoord is een woordje dat je gebruikt in plaats van een naam.
Zo hoef je de naam niet elke keer opnieuw te zeggen.
Slide 7 - Slide
Persoonlijk voornaamwoord (pvnw)
Voorbeelden:
ik (als je over jezelf praat)-> maar ook 'me' en 'mij'
jij (als je tegen iemand praat)-> maar ook 'je'
hij (voor een jongen of man) -> maar ook 'hem'
zij (voor een meisje of vrouw) -> maar 'haar'
u (voor een persoon als je respectvol wilt zijn)
het (voor een ding)
wij (voor een groep waar jij bij hoort)-> maar ook 'we' en 'ons'
Zij (voor een andere groep) -> maar ook 'ze' en 'hen'
Slide 8 - Slide
Persoonlijk voornaamwoord (pvnw)
Voorbeeldzin:
Tom heeft een bal. Hij gooit de bal hoog.
In plaats van “Tom” zeg je "hij".
Lisa fietst naar school. Zij heeft een muts op en wanten aan, omdat het buiten koud is.
In plaats van "Lisa" zeg je "zij"
Slide 9 - Slide
Wat is het pvnw?
Geef het pvnw aan bij de volgende opdrachten.
Slide 10 - Slide
Wij hebben hem niet gezien.
Slide 11 - Open question
Ik heb het aan haar gegeven.
Slide 12 - Open question
Heeft u een pleister voor mij?
Slide 13 - Open question
Zij kregen van hen een groot applaus.
Slide 14 - Open question
Ga naar je Taalboekje
Pak je Taalboekje: Thema 2, "Ik ben". Ga naar blz. 19 en maak oefening 1 en 2
Slide 15 - Slide
Persoonlijk voornaamwoord (pvnw) enkel- en meervoud:
Het onderwerp is Enkelvoud Meervoud
1e persoon ik wij, we
2e persoon jij, je, u jullie, u
3e persoon hij, zij, het zij, ze
Slide 16 - Slide
Persoonlijk voornaamwoord (pvnw) enkel- en meervoud:
1e persoon
De spreker Ik schrijf een brief aan Elly
2e persoon
Iets of iemand U loopt verkeerd.
tegen
wie je praat
3e persoon
Is iets of iemand Lilly en Eva lachen want
over
wie je praat zij zijn beste vrienden
Slide 17 - Slide
Ga naar je Taalboekje
Pak je Taalboekje: Thema 2, "Ik ben". Ga naar blz. 28 en maak oefening "eerst proberen" en daarna oefening 1.
Slide 18 - Slide
Ga naar je Taalboekje
Pak je Taalboekje: Thema 2, "Ik ben". Ga naar blz. 29 en maak oefening 2.
Slide 19 - Slide
Afkortingen
Waarom worden afkortingen gebruikt?
Mensen gebruiken afkortingen omdat het handiger en sneller is.
Slide 20 - Slide
Afkortingen
- Het gaat sneller.
Het is korter om “bv.” te zeggen dan “bijvoorbeeld”.
- Het is makkelijker te schrijven.
Vooral bij lange woorden of zinnen.
- Iedereen begrijpt het.
Sommige afkortingen zijn zo bekend dat bijna iedereen weet wat ze betekenen, zoals tv, wc, cm.
- Het past beter.
Soms is er weinig ruimte, zoals in berichtjes of op bordjes.
Slide 21 - Slide
Afkortingen
Sommige afkortingen schrijf je
- in kleine letters;
- andere in hoofdletters;
- sommige zonder (een) puntje(s er tussen);
- andere met (een) puntje(s er tussen)
Slide 22 - Slide
Even oefenen:
Kies bij de volgende opdrachten de juiste afkortingen:
Slide 23 - Slide
Ik heb een knoopje van 5 millimeter nodig.
A
km
B
min.
C
mm
Slide 24 - Quiz
In verband met de regen is de speeltuin gesloten.
A
i.p.v.
B
i.v.m.
C
z.s.m.
Slide 25 - Quiz
Hij gaat bijvoorbeeld morgen zwemmen.
A
bijz
B
blz.
C
bijv.
Slide 26 - Quiz
Mijn opa is in juli jarig.
A
jan
B
jul
C
jun
Slide 27 - Quiz
Ga naar je Taalboekje
Pak je Taalboekje: Thema 2, "Ik ben". Ga naar blz. 30 en maak oefening 2.
Slide 28 - Slide
Afkortingen en hoofdletters
Je gebruikt hoofdletters bij afkortingen van namen van organisaties, landen of instellingen.
Afkortingen van eigennamen en van belangrijke personen schrijf je meestal met hoofdletters.
EU (Europese Unie)
NS (Nederlandse Spoorwegen)
KLM (Koninklijke Luchtvaart Maatschappij)
VIP (Very Important Person)
EHBO (Eerste Hulp Bij Ongelukken)
DR (Drenthe)
H.M. (Hare Majesteit)
Ook gebruik je hoofdletters als de afkorting zelf normaal ook hoofdletters heeft:
TV/tv → beide mogen, maar tv komt tegenwoordig het meest voor (in het Nederlands mag hij gewoon klein).
Slide 29 - Slide
Afkortingen en kleine letters
Je gebruikt kleine letters bij gewone woorden: de meeste afkortingen schrijf je met kleine letters.
Voorbeeld:
- bijv. (bijvoorbeeld)
- m (meter)
- cm (centimeter)
- jr. (junior)
Slide 30 - Slide
Afkortingen en puntjes
Je gebruikt puntjes als je letters
weglaat,
maar het woord blijft “uitspreekbaar”.
Voorbeeld:
- blz. (bladzijde)
- bijv. (bijvoorbeeld)
- m.a.w. (met andere woorden)
Je gebruikt ook puntjes bij “
initiaalwoorden
” die je uitspreekt als losse letters.
Voorbeeld:
a.s. (aanstaande)
t.a.v. (ter attentie van)
Slide 31 - Slide
Afkortingen zonder puntjes
GEEN puntjes als de afkorting als een ‘nieuw woordje’ klinkt→ Je spreekt het als een echt woord uit.
- pin (persoonlijk identificatienummer)
- laser
- havo
Ook GEEN puntjes bij eenheden of maten.
cm, kg, km, m
Slide 32 - Slide
Afkortingen zonder hoofdletters én zonder puntjes?
Bij eenheden:
- cm
- m
- kg
Bij woorden die zelf een gewoon woord zijn geworden:
-pin
- wifi
- havo
Bij kleine veelgebruikte afkortingen:
- tv
- wc
- sms
Slide 33 - Slide
Afkortingen overzicht
Afkortingstype Hoofdletters? Puntjes? Voorbeeld
Organisaties / namen Ja Nee KLM, NS
Uitspreekbare woorden Nee Nee pin, havo
Eenheden Nee Nee cm, m, kg
Gewone afkortingen van woorden Nee Ja bijv., blz.
Losse-letter-afkortingen Soms Ja t.a.v., a.s.
Slide 34 - Slide
Betekenis afkortingen
Geef bij de volgende opdrachten aan wat de betkenis van de afkorting is:
Slide 35 - Slide
Mijn zus haalde haar havo diploma
Slide 36 - Open question
Maak de opdrachten 1 t/m nummer 6.
Slide 37 - Open question
Ga naar je Taalboekje
Pak je Taalboekje: Thema 2, "Ik ben". Ga naar blz. 38 en maak oefening "eerst proberen" en daarna oefening 1.
Slide 38 - Slide
Ga naar je Taalboekje
Pak je Taalboekje: Thema 2, "Ik ben". Ga naar blz. 39 en maak oefening 2.
Slide 39 - Slide
Oefen dictee
Slide 40 - Slide
Dictee: schrijf de woorden en de twee zinnen hier op en druk aan het einde pas op 'enter'.
Slide 41 - Open question
Dictee: schrijf de woorden en de twee zinnen hier op en druk aan het einde pas op 'enter'.
Slide 42 - Open question
Slide 43 - Slide
More lessons like this
Les 1: Welkom in het Gallo-Romeins Museum!
October 2023
-
15 slides
Wereldoriëntatie
Gallo-Romeins Museum
+1
Lager onderwijs
Les 1: Welkom in het Gallo-Romeins Museum!
October 2024
-
13 slides
Wereldoriëntatie
Gallo-Romeins Museum
Lager onderwijs
Les: Welkom in het Gallo-Romeins Museum!
January 2023
-
10 slides
Wereldoriëntatie
Gallo-Romeins Museum
Lager onderwijs
T2L3: Talentvolle Tiny (persoonsvorm)
18 days ago
-
7 slides
Nederlands
Lager onderwijs
Les 2 VRT Sociale media
March 2023
-
70 slides
Mediawijsheid
Secundair onderwijs
EDUbox
Les 1 VRT Mobiliteit
March 2023
-
53 slides
Mediawijsheid
Secundair onderwijs
EDUbox
Les 2: Rome en Romeins Tongeren
March 2025
-
24 slides
Wereldoriëntatie
Gallo-Romeins Museum
Lager onderwijs
EDUbox Politiek: Jouw stem in ons politiek systeem
October 2023
-
79 slides
Mediawijsheid
Secundair onderwijs
EDUbox