vragen §4

• Nask / Techniek
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 3

vragen §4 

stoffen zijn opgebouwd uit moleculen. Moleculen zijn op hun beurt weer opgebouwd uit kleinere deeltjes. Hoe heten deze deeltjes?

1. minideeltjes
2. atomen
3. bouwstenen
4. stofjes

een water molecuul wordt ook wel H2O genoemd. Wat betekent dat?

1. er 3 verschillende atomen in zitten
2. 1 atoom waterstof en 2 atomen zuurstof?
3. 2 atomen waterstof en 1 atoom zuurstof
4. dat elke molecuul er anders uit ziet.

hoe noem je het als je de atomen in een molecuul uit elkaar haalt.

1. splitsen
2. los maken
3. verdelen
4. ontleden

wat is een element?

1. een stof die uit 1 soort atomen bestaat .
2. een stof die alleen in de fantasie bestaat
3. een stof die uit minstens 3 atomen bestaat
4. een stof die nooit dezelfde atomen heeft.

alle elementen staan in het een geordend systeem. Hoe heet dit?

1. element systeem
2. periodiek systeem
3. basis-systeem
4. tijdloos systeem

wat is waar

1. De afkortingen van atomen zijn over de hele wereld hetzelfde
2. Elk land heeft zijn eigen afkortingen
3. iedereen mag zelf een afkorting bedenken
4. Je mag atomen niet afkorten.

wat is geen onderdeel van een atoom

1. protonen
2. neutronen
3. bitonen
4. elektronen

een elektron is elektrisch geladen, is dit positief of negatief geladen?

1. negatief
2. positief

waaruit is de atoomkern opgebouwd?

1. neutronen en protonen
2. elektronen en protonen
3. neutronen en elektronen
4. protonen, neutronen en elektronen.

wat kun je zeggen over de massa van een proton?

1. die is onvoorstelbaar klein
2. Die is altijd groter dan je denkt
3. Dat is steeds verschillend
4. dat is niet te meten

wat kun je zeggen over de elektrische lading van een neutron

1. die is positief
2. die is negatief
3. die is neutraal
4. daar kun je niets over zeggen

wat zit in de schil van een atoom

1. niets
2. elektronen
3. protonen
4. neutronen

wat is het verschil tussen koper 63 en koper 65

1. de kleur
2. de massa
3. de waarde
4. de reactie met andere stoffen

elk atoom kan een verschillend aantal neutronen hebben

1. waar
2. niet waar

het massagetal staat voor...

1. het aantal protonen
2. het aantal neutronen
3. het aantal elektronen
4. het totale aantal

maak de opdrachten van §4 af.