Les 2 - Lenen en schuld

Geld
Les 1 omgaan met geld 
1 / 11
next
Slide 1: Slide
Mens & MaatschappijPraktijkonderwijsLeerjaar 3

This lesson contains 11 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

Geld
Les 1 omgaan met geld 

Slide 1 - Slide

Terug blik vorige les
Schrijf twee dingen op die je nu al kan vertellen over geld.

Slide 2 - Slide

Lesplanning
  1. Doelen van de les
  2. Theorie - geld lenen
  3. Groepsopdracht - opdracht 1 -  stellingen 
  4. Theorie - schuld
  5. Zelfstandig werken - opdracht 2 
  6. Opdracht 2 nabespreken
  7. Doelen van de les nabespreken

Slide 3 - Slide

Doelen van de les 
Lesdoelen: 
Aan het einde van de les weet je de betekenis van het begrip lenen
Aan het einde van de les kun je het begrip rente uitleggen met een voorbeeld.

Leerdoel: 
Je leert overleggen in een groep en tot een gezamenlijk antwoord komen. 

Slide 4 - Slide

Geld lenen
Blz 172
Lees met de klas de theorie 

Opdracht 1. 
Je krijgt twee stellingen te lezen. 
Bespreek de stellingen in je groep
Deel je eigen mening in de groep

Probeer tot een gezamenlijk antwoord gekomen. Schrijf het antwoord in je boek. 

Slide 5 - Slide

Fahrid gaat met zijn vrienden op vakantie naar Kroatië. Hij leent geld van zijn broer om de vakantie te kunnen betalen. Fahrid weet niet wanneer hij de vakantie kan terug betalen.

Slide 6 - Poll

Birgit ziet in een telefoonwinkel de nieuwste smartphone liggen. Ze neemt een nieuw telefoonabonnement. Ze krijgt de telefoon bij het abonnement. Ze betaalt dan 2 jaar lang elke maand 65 euro voor het abonnement. Een deel daarvan is om haar telefoon afbetalen.

Slide 7 - Poll

Schuld
Schuld is een geld bedrag dat je moet terug betalen. 


Slide 8 - Slide

Slide 9 - Video

Opdracht 2
Blz 176
Werk zelfstandig

Lees de tekst
Maak de vragen bij de tekst
Bespreek de antwoorden in de klas

Slide 10 - Slide

Doelen van de les 
Lesdoelen: 
Leg uit wat er met dit plaatje bedoelt wordt en 
gebruik het begrip lenen en rente. 


Leerdoel: 
Je komt met de groep niet tot een antwoord. Wat doe je? 
Kwam dit voor tijdens het samenwerken? 

Slide 11 - Slide