Gedichten fictie en non-fictie maak je eigen kaart

Gedichten fictie en non-fictie maak je eigen kaart
Doel:
Deze les leren jullie over fictie en non-fictie
eindopdracht :
Maak je eigen kaart
1 / 13
next
Slide 1: Slide

This lesson contains 13 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Gedichten fictie en non-fictie maak je eigen kaart
Doel:
Deze les leren jullie over fictie en non-fictie
eindopdracht :
Maak je eigen kaart

Slide 1 - Slide

Wat is het verschil tussen fictie en non-fictie?

Slide 2 - Mind map

📚 Fictie
- Zijn verzonnen verhalen, ontstaan uit de fantasie van de schrijver.

- Het hoeft niet waar te zijn (ook al kán het soms echt lijken).

- Voorbeelden: romans, sprookjes, gedichten, toneelstukken, strips, fabels.
Denk bijvoorbeeld aan verhalen zoals :

Fantasy : Harry Potter
Sciencefiction :  Star-wars verhalen Detective / Mysterie : Sherlock Holmes
Humor : Mees Kees
Spanning / Horror : Stephen King-verhalen







Slide 3 - Slide

📖 Non-fictie

- Zijn feitelijke teksten, bedoeld om je iets te leren of te informeren.

- Is gebaseerd op echte gebeurtenissen, feiten of uitleg.


Denk bijvoorbeeld aan: 

- nieuwsartikelen
 - biografieën
 - schoolboeken
 - handleidingen 
- documentaires

Slide 4 - Slide

Fictie

Een verzonnen verhaal

Slide 5 - Slide

Non-fictie


Feitelijke teksten om je iets te leren of informeren

Slide 6 - Slide

Fictie: De maanvanger 🌙

Er woont een meisje op een wolk,
met een net van zilverzijde,
ze vangt de maan als die verdwaalt,
en neemt hem mee naar ‘t zuiden.

Ze praat met sterren in haar slaap,
en danst op dromenlicht,
niemand weet of ze echt bestaat...
behalve in gedicht.
Non-fictie: Ochtendwandeling 🌾

De zon komt op, de lucht wordt licht,
een merel zingt zijn ochtendlied.
De dauw ligt stil op blad en gras,
de wereld ademt, zacht en fris.

Mijn voetstap kraakt op natte grond,
de dag begint — gewoon, maar mooi.

Slide 7 - Slide

Welk gedicht denk je dat echt is en waarom?

Slide 8 - Open question

Opdracht
In tweetallen: leerlingen krijgen een fictieve en non-fictieve situatie. Ze bedenken bij elke situatie een korte gedicht regel . 

Klassikaal bespreken: wat maakt iets fictie of non-fictie

Slide 9 - Slide

Wat is het verschil tussen fictie en non-fictie?

Slide 10 - Open question

Eind opdracht
Maak je eigen kaart
Kies uit fictie of non-fictie
Leg in het kort je keuze uit

Slide 11 - Slide

Wat hebben we deze les geleerd?

Slide 12 - Open question

Mijn kaart:
“Vannacht kwam de maan heel dichtbij. Ze knipoogde naar mij en fluisterde: ‘Jij hebt iets magisch in je glimlach.’”

Mijn Kaart:
“Bedankt dat je er altijd bent. Een klein gebaar, een warme lach – dat maakt mijn dag zo mooi.”

Slide 13 - Slide