Supermarkt dag 1, 2, 3

• NT2
• ISK

Supermarkt dag 1, 2, 3

Welke zin is goed?

1. het muntje doe ik in de winkelwagen.
2. Het muntje doe ik in het mandje.

Welke zin is goed?

1. In het vriesvak ligt pizza.
2. In het vriesvak ligt melk.
3. In het vriesvak ligt zuivel.

Welke zin is goed?

1. In blikken zitten eieren.
2. In blikken zitten vaak groente en fruit.
3. In blikken vaak snacks.

Wat zijn openingstijden?

1. De tijden wanneer de winkel gesloten is.
2. De tijden wanneer een winkel open is.
3. De tijden wanneer er feestdagen zijn.

Wat zijn bladen?

1. Groenten met bladeren, zoals sla.
2. Boeken
3. Tijdschriften en magazine.

Wat is GEEN zuivel?

1. melk
2. yoghurt
3. koffiemelk
4. sap

1. De _____________ legt de boodschappen in de schappen.

2. Als ik de flessen inlever, krijg ik _________________.

3. In veel supermarkten kan je de boodschappen zelf ___________.

4. Ik doe mijn boodschappen in een _______________.

5. Wij nemen altijd ______________ bij de koffie.

scannen

statiegeld

koekjes

vakkenvuller

mandje

verzorging

blikken

koffiehoek

Wat is dit? Schrijf ook de of het.

Wat is dit? Schrijf ook de of het.

Wat is dit? Schrijf ook de of het.

Wat is dit? Schrijf ook de of het.

Maak een zin:
groente

Maak een zin:
vleesafdeling

Maak een zin:
kaart

Maak een zin:
koelvak