Module 1 les 1 en 2 Leeuwarden

Nederlands periode 1
Les 1
1 / 39
next
Slide 1: Slide
NederlandsMBOStudiejaar 1

This lesson contains 39 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Nederlands periode 1
Les 1

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Domein lezen en luisteren
1. Leesstrategieën
2. Indeling teksten
3. Signaalwoorden
4. Verslag schrijven


Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Lesdoel
Aan het einde van de les weet je wanneer je de leesstrategieën zoekend, globaal en oriënterend lezen gebruikt en kun je deze termen uitleggen. 

Je weet hoe je de hoofdgedachte van een tekst kunt verwoorden. 

Je kunt de persoonsvorm en het onderwerp in een zin vinden. 

Je kent de begrippen van het thema voedingskennis. 




Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Programma vandaag
Inleiding

Persoonsvorm

Leesstrategieën

Woordenschat

Afsluiting
5 minuten

5 minuten

20 minuten

10 minuten

5 minuten
Programma vandaag

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Persoonsvorm

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Wat is de persoonsvorm in deze zin:

Ik ga op zoek naar de persoonsvorm.

A
Ik
B
Persoonsvorm
C
Op zoek
D
Ga

Slide 6 - Quiz

This item has no instructions

Persoonsvorm
De persoonsvorm is een werkwoord.

Hoe vind je de persoonsvorm?
- De zin in een andere tijd zetten;
- Het 'getal' veranderen, dus enkelvoud wordt meervoud of andersom.
Het werkwoord dat verandert, is de persoonsvorm. 

Let op: een vraagzin maken zet niet altijd de persoonsvorm vooraan!

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Wat is de persoonsvorm in deze zin:

Vanmorgen rinkelde de wekker niet.

A
De wekker
B
Rinkelde​
C
Vanmorgen
D
Rinkelde niet

Slide 8 - Quiz

This item has no instructions

Onderwerp

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

De jongens waren te laat voor hun eerste shift.

A
PV = waren O = te laat
B
PV = de jongens O = waren
C
PV = waren O = de jongens
D
PV = waren te laat O = eerste shift

Slide 10 - Quiz

This item has no instructions

Onderwerp
Hoe vind je het onderwerp?
1. Zoek de persoonsvorm in de zin. 
2. Stel de vraag: wie of wat doet of is iets? 
3. Het antwoord op die vraag is het onderwerp.

OF

Verander de zin van getal: persoonsvorm en onderwerp verandert.


Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Onderwerp
Voorbeeld:
Mijn ouders gaan mee naar de uitreiking van mijn diploma. 

1. Persoonsvorm: gaan
2. Wie of wat gaan (mee naar de uitreiking van mijn diploma)?
3. Antwoord: mijn ouders = onderwerp

Als het getal verandert (enkelvoud/meervoud), verandert de persoonsvorm, maar ook het onderwerp. 
> Mijn moeder gaat mee naar de uitreiking van mijn diploma. 

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Als het filmpje van SVO over leesstrategieën klaar is, is dit het moment om het te laten zien als inleiding.

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Slide 14 - Slide

Waar denk je aan bij deze titel?

Slide 15 - Slide

Waar zou de tekst over gaan?

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Wat weet je al over het onderwerp?

Slide 17 - Mind map

This item has no instructions

Van welke leesstrategie hebben we net gebruik gemaakt?
A
Oriënterend lezen
B
Zoekend lezen
C
Globaal lezen
D
Alledrie

Slide 18 - Quiz

This item has no instructions

Leesstrategieën

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Leesstrategieën
Er zijn meerdere soorten leesstrategieën.
Vandaag bespreken we de volgende drie:
1. Oriënterend lezen.
2. Zoekend lezen
3. Globaal lezen

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Zoekend lezen
Oriënterend lezen
Globaal lezen
Je wilt weten wat je moet leren voor een examen. 
Je weet door deze leesstrategie wat het onderwerp van de tekst is. 
Je leest de eerste en de laatste zin van elke alinea.

Slide 21 - Drag question

This item has no instructions

Oriënterend lezen
- Voor een algemeen beeld van een tekst.​

Je bekijkt de titel, tussenkopjes en plaatjes.​

Als je oriënterend hebt gelezen, weet je wat het onderwerp is en welke informatie in de tekst staat. Je weet ook of je verder wilt lezen.


Slide 22 - Slide

This item has no instructions

Zoekend lezen
- Zoeken naar informatie in de tekst. ​

Ook wel scannend of selectief lezen genoemd. ​

Gebruiken als je iets specifieks wilt weten. 


Slide 23 - Slide

This item has no instructions

Globaal lezen
- Denk aan 'Global', wereldwijd. Je let niet op de kleine dingen, maar op de hoofdzaken. 
-  Je leest de eerste en de laatste zin van de alinea.​

- Je bepaalt van iedere alinea de hoofdgedachte.​​
Je weet, na het globaal lezen, wat de hoofdzaken van de tekst zijn. 


Slide 24 - Slide

This item has no instructions

Opdracht
Lezen van de tekst

Lees de tekst (intensief lezen)

Zoek de betekenis van de moeilijke woorden op. 
timer
10:00

Slide 25 - Slide

This item has no instructions

Noem één ding dat je voor het lezen niet wist over het onderwerp.

Slide 26 - Open question

This item has no instructions

Wat is dit voor tekst?
A
Informerende tekst
B
Instruerende tekst
C
Overtuigende tekst
D
Activerende tekst

Slide 27 - Quiz

This item has no instructions

Wat is de hoofdgedachte van de schrijver?

Slide 28 - Open question

This item has no instructions

Hoofdgedachte
Wat is het onderwerp?
(één woord)

Wat wil de schrijver je over het onderwerp vertellen? 


Vaak is de hoofdgedachte in de eerste twee of laatste alinea van de tekst te vinden. 

Slide 29 - Slide

This item has no instructions

Woordenschat
Je krijgt een woordenlijst van de docent. 
Ga in kleine groepjes aan het werk. 

Wat betekenen de woorden? Overleg met elkaar en schrijf de betekenis op. 
timer
5:00

Slide 30 - Slide

Kies het thema waar de studenten aan werken deze periode. 
Schrijf per groepje één woord op waarvan je de betekenis niet weet.

Slide 31 - Open question

This item has no instructions

Afsluiting

Slide 32 - Slide

This item has no instructions

Je wilt het antwoord op een vraag vinden in de tekst. Hoe lees je dan?
A
Oriënterend lezen
B
Zoekend lezen
C
Globaal lezen
D
Alledrie

Slide 33 - Quiz

This item has no instructions

Je wilt meer weten over het onderwerp. Welke strategie gebruik je?
A
Oriënterend lezen
B
Zoekend lezen
C
Globaal lezen
D
Alledrie

Slide 34 - Quiz

This item has no instructions

Je wilt weten waar de tekst over gaat. Hoe lees je de tekst?
A
Oriënterend lezen
B
Zoekend lezen
C
Globaal lezen
D
Alledrie

Slide 35 - Quiz

This item has no instructions

Leg uit hoe je de persoonsvorm vindt.

Slide 36 - Open question

This item has no instructions

Leg uit hoe je het onderwerp vindt.

Slide 37 - Open question

This item has no instructions

Mentoruur
NUMO
Maak de taak 'onderwerp'




Slide 38 - Slide

This item has no instructions

Slide 39 - Slide

This item has no instructions