GVT H11

GVT H11
Relatiebeheer
1 / 14
next
Slide 1: Slide
Praktische economieMBOStudiejaar 3

This lesson contains 14 slides, with interactive quiz and text slides.

Items in this lesson

GVT H11
Relatiebeheer

Slide 1 - Slide

Doelstellingen voor deze les
Je leert meer over:
  • Het relatienetwerk
  • Relatiebeheer
  • Communicatie met relaties
  • Social media in relaties

Slide 2 - Slide

Relatienetwerk
van een bedrijf

Slide 3 - Mind map

Relatienetwerk
Een relatienetwerk van een bedrijf is het geheel van contacten die belangrijk zijn voor het succes van het bedrijf.
Goede relaties zorgen ervoor dat het bedrijf beter kan samenwerken, meer klanten krijgt en problemen sneller kan oplossen.

Slide 4 - Slide

Klanten(Debiteuren)
Klanten → mensen of bedrijven die producten of diensten kopen van een bedrijf.
Debiteuren → klanten die nog niet hebben betaald. Ze hebben een schuld bij het bedrijf.
Factuur → het bedrag dat de klant nog moet betalen.
Betalingstermijn → de tijd die de klant krijgt om te betalen (bijv. 30 dagen).
Debiteurenadministratie → hier worden alle debiteuren en hun openstaande bedragen bijgehouden.

Slide 5 - Slide

Leveranciers(Crediteuren)
Leveranciers → bedrijven of personen die producten of diensten leveren aan een ander bedrijf.
Crediteuren → leveranciers die nog niet betaald zijn. Het bedrijf moet hen nog geld geven.
Factuur → het bedrag dat het bedrijf nog moet betalen aan de leverancier.
Betalingstermijn → de tijd die het bedrijf krijgt om te betalen (bijv. 30 dagen).
Crediteurenadministratie → hierin worden alle crediteuren en openstaande rekeningen bijgehouden.

Slide 6 - Slide

Concurrenten
Concurrenten → andere bedrijven die dezelfde producten of diensten aanbieden.
Markt → de plek of branche waarin bedrijven met elkaar concurreren om klanten.
Prijs / kwaliteit → bedrijven proberen beter of goedkoper te zijn dan hun concurrenten.
Innovatie → door concurrentie proberen bedrijven nieuwe en betere ideeën te bedenken.
Marktaandeel → het deel van de totale verkoop dat een bedrijf heeft vergeleken met de concurrentie.

Slide 7 - Slide

Banken
Banken → financiële instellingen waar een bedrijf geld bewaart, leent of betaalt.
Rekening → de plek waar geld van het bedrijf staat en betalingen via lopen.
Lening / krediet → geld dat de bank uitleent aan het bedrijf, dat later met rente wordt terugbetaald.
Rente → extra bedrag dat het bedrijf betaalt voor het lenen van geld.
Investeren → banken helpen bedrijven om groter te worden of nieuwe plannen te financieren.

Slide 8 - Slide

Belasting
Belastingdienst → de overheidsinstantie die belastingen int van bedrijven en burgers.
Belasting → geld dat een bedrijf aan de overheid moet betalen.
Soorten belasting → bijvoorbeeld btw (omzetbelasting), loonbelasting (voor personeel) en vennootschapsbelasting (over winst).
Aangifte → het doorgeven van gegevens aan de Belastingdienst over wat een bedrijf heeft verdiend en betaald.
Controle → de Belastingdienst kan checken of alles klopt in de administratie.

Slide 9 - Slide

Arbodienst
Arbodienst → een organisatie die bedrijven helpt met de gezondheid en veiligheid van werknemers.
Arbeidsomstandigheden → alles wat te maken heeft met veilig en gezond werken.
Ziekteverzuim → als een werknemer ziek is, helpt de arbodienst bij begeleiding en re-integratie (weer aan het werk gaan).
Preventie → de arbodienst helpt om ziekte en ongelukken te voorkomen.
Bedrijfsarts → een arts die voor de arbodienst werkt en werknemers medisch begeleidt.
Verplichting → elk bedrijf moet een contract hebben met een arbodienst.

Slide 10 - Slide

Gemeente
Gemeente → de lokale overheid van de stad of het dorp waar het bedrijf is gevestigd.
Vergunningen → toestemming van de gemeente om iets te doen of te bouwen (bijv. terras, verbouwing, evenement).
Regels en wetgeving → de gemeente bepaalt lokale regels die bedrijven moeten volgen (zoals openingstijden of milieuregels).
Belastingen → bedrijven betalen ook gemeentelijke belastingen, zoals afvalstoffenheffing of reclamebelasting.
Samenwerking → de gemeente kan bedrijven steunen, bijvoorbeeld bij duurzaamheid, werkgelegenheid of veiligheid.
Controle → de gemeente houdt toezicht of bedrijven zich aan de regels houden.

Slide 11 - Slide

Accountant
Accountant → een financieel deskundige die de boekhouding en jaarrekening controleert van een bedrijf.
Boekhouding / administratie → alle inkomsten en uitgaven van het bedrijf netjes bijhouden.
Controle → de accountant kijkt of alles klopt en volgens de wet is gedaan.
Advies → helpt bedrijven met belastingzaken, financiële planning en keuzes.
Jaarrekening → een officieel overzicht van de winst, kosten en bezittingen van het bedrijf.
Vertrouwen → een accountant zorgt dat anderen (zoals banken of de Belastingdienst) kunnen vertrouwen op de cijfers van het bedrijf.

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Opdracht
In teams bij opdrachten-> H11
Inleveren voor 27-10-2025 17:00!!

Slide 14 - Slide