Op weg naar de zee 2.5

Wat gaan we doen
Herhalen van de vorige les (een reisje langs de Rijn)
Korte uitleg over 2.5 
Aan de slag (bijwerken)

Doel: 
Je begrijpt hoe een hoefijzermeer zich kan vormen en hoe een delta ontstaat.
1 / 15
next
Slide 1: Slide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Wat gaan we doen
Herhalen van de vorige les (een reisje langs de Rijn)
Korte uitleg over 2.5 
Aan de slag (bijwerken)

Doel: 
Je begrijpt hoe een hoefijzermeer zich kan vormen en hoe een delta ontstaat.

Slide 1 - Slide

Leg in maximaal 50 woorden uit hoe een hoefijzermeer zich vormt in de rivier.

Slide 2 - Open question

Wat is het verschil tussen het verhang en het verval van een rivier?

Slide 3 - Open question

Verhang & verval
Verval = hoogte van een plaats - hoogte van een plaats.
Voorbeeld: Wij liggen op 50m hoogte. De Maas ontspringt op 1600m hoogte. 
Verval = 1550 meter. 

Verhang is dan 1550 meter delen door de kilometers van de rivier. 
Stel dit is 200km: 1550 / 200 = 7,75m per kilometer.

Slide 4 - Slide

Deltavorming

Slide 5 - Slide

Deltavorming
Bij de monding overheerst sedimentatie. 
Hier blijft veel zand en klei over dan de zee kan meenemen. Dus de rivier moet telkens een nieuwe weg zoeken door de sedimentatie --> Delta!

Slide 6 - Slide

Aan de slag
Werk bij met de opdrachten. 
Probeer nu zoveel mogelijk af te krijgen. 
In ieder geval t/m vraag 4 van paragraaf 4 af. 

Slide 7 - Slide

Wat gaan we doen?

Korte herhaling

Uitleg

Aan het werk

Doelen:

Je begrijpt hoe een delta gevormd kan worden.


Je begrijpt hoe een hoefijzermeer ontstaan.

Slide 8 - Slide

Wat is het verschil tussen het verhang en het verval?

Slide 9 - Open question

Verklaar waarom er in de middenloop van de rivier minder sedimentatie is dan in de benedenloop.

Slide 10 - Open question

Bovenloop, middenloop, benedenloop.

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

De kusten van Nederland

3 factoren bepalen de hoogte en de kracht van de golf.

1. De kracht van de wind.

2. De tijd dat de wind waait.

3. De afstand die de golven afleggen.

Slide 13 - Slide

Aan de slag!

Werk verder aan paragraaf 4 (rond deze af).

Ben je hiermee klaar?
Begin dan aan de opdrachten van paragraaf 5.
1 t/m 4.

Slide 14 - Slide

Verschillende soorten kusten

Slide 15 - Slide