Verdieping de Grieken

Inhoud van deze Lesson Up:
  • Terugblik 
  • Achtergrond informatie a: Dyonisia 
  • Achtergrond informatie b: Tragedie en Komedie 
  • Achtergrond informatie c: Koor versus Acteurs 
  • Achtergrond informatie d: De Grote Drie
1 / 17
next
Slide 1: Slide
DramaMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 17 slides, with interactive quiz and text slides.

time-iconLesson duration is: 70 min

Items in this lesson

Inhoud van deze Lesson Up:
  • Terugblik 
  • Achtergrond informatie a: Dyonisia 
  • Achtergrond informatie b: Tragedie en Komedie 
  • Achtergrond informatie c: Koor versus Acteurs 
  • Achtergrond informatie d: De Grote Drie

Slide 1 - Slide

Deeltaak 5: (het begin van de-) Theatergeschiedenis

Slide 2 - Slide

Terugblik vorige les

In de vorige LessonUp zijn de Grieken geïntroduceerd, de basis van de Westerse beschaving en daarmee ook van het theater. 

Slide 3 - Slide

De Grote Dyonisia

  • Toneelfestival in Dionysustheater (Athene, 5e eeuw v. Chr.)
  • 5 dagen eind maart (lente / extra publiek)
  • Voor iedereen toegankelijk
  • Wedstrijd
  • Subsidie & sponsoring

Slide 4 - Slide

Aan de voet van de Akropolis
17.000 zitplaatsen (330 v.Chr.)

Slide 5 - Slide

De Grote Dionysia
Organisatie
  • Dag 1         Beeld van Dionysus naar theater

  • Dag 2-4    3 dagen met tragedies
                          Elke dag trilogie + satyrspel van 1 auteur
                          Elke dag afgesloten met 1 komedie

  • Dag 5        Optocht, offers & prijsuitreiking


Slide 6 - Slide

De Grote Dionysia
Toneelstukken
  • 900 tragedies, 300 komedies (5e/4e eeuw)
  • Weinig tot geen reprises (in herhaling nemen van een stuk)
  • Slechts 44 werken van 4 auteurs overgeleverd


       Aeschylos, Sophocles, Euripides     (tragedie)

      Aristophanes                                             (komedie) 


Slide 7 - Slide

Tragedies en Satyrespel
De verhalen uit deze tijd waren allemaal gebaseerd op mythes en historische verhalen. 
Dit waren in het begin alleen tragedies waar in hele nare zaken gebeurden. 
Later kwam hier het satyrespel bij. Deze verhalen kwamen in opbouw overeen met tragedies, maar waren vaak een stuk vrolijker.

Slide 8 - Slide

Tragedies
  • vaak over Griekse mythologie
  • over morele kwesties
  • drie acteurs en koor
  • alleen mannen op toneel
  • muziek (koor en instrumenten)
  • vaste structuur, 1 locatie
  • dood buiten beeld, deus ex machina

Slide 9 - Slide

Opbouw Tragedie
1. Proloog - Informatie over wat vooraf ging.

2. Parodos - Entree van het koor, expositie en het oproepen van de juiste stemming

3. 3 tot 6 episoden waarin de belangrijkste gebeurtenissen plaatsvinden

4. Exodus - Het einde: de spelers en koorleden verlaten het toneel. Meestal is er eenheid van tijd en plaats

Slide 10 - Slide

De Komedie
  • Komos  (feestelijke optocht voor Dionysius)
  • Revue met zang, dans, toneel
  • Woordgrappen, satire, maatschappijkritiek
  • Bizarre kostuums

Slide 11 - Slide

Komedie
Vaste structuur:
  • parados: door 24ledig-koor (vaak gek gekleed en waar het stuk naar vernoemd is). Veel dansen en muziek.
  • agon: woordenwisseling tussen acteurs met fantastische plot elementen en snelle scènewisselingen
  • parabasis: koor spreekt direct tegen het publiek en spreekt als de schrijver. 
  • exodos: koor doet nog een optreden met liederen en dans

Slide 12 - Slide

  • grappig, maar ook kritiek! volkomen absurde situaties
  • gebruikt elementen uit religie, maar niet over mythes
  • tijdens de Dionysia (festival Athene)
  • alleen mannen op het toneel, met maskers en kostuums andere rollen
  • drie acteurs voor alle spreekrollen, de rest is koor (soms als dieren)
  • meerdere rollen en dus snelle veranderingen en herkenbare kostuums en maskers nodig!
  • komedies werden gespeeld in dezelfde theaters als tragedies
  • nog maar 12 bewaard gebleven! (11 van Aristophanes)

Slide 13 - Slide

Opbouw Komedie
1. Proloog - Informatie over wat vooraf ging.

2. Parodos - Entree van het koor, expositie en het oproepen van de juiste stemming

3. Agon - De verdiensten uit de proloog. Het stuk wordt hierbij in tweeën gedeeld: het sociaal/ politiek probleem en de resultaten van de overname van het ideaal.

4. Kosmos - Het einde, er is verzoening van alle figuren.

Slide 14 - Slide

Noem een verschil tussen tragedies en komedies:

Slide 15 - Open question

3 Acteurs
In deze tijd ontstond de eerste vorm van het theater. In eerste instantie waren er nauwelijks acteurs. Alle teksten werden uitgesproken door het koor.
Hier voegde zich later de eerste acteur bij. Deze speler speelde alle rollen en werd ook wel de protagonist genoemd. 
Later werd hier een tegenspeler aan toegevoegd. Deze werd de antagonist genoemd. Dit was vaak de anti-held van het stuk.
Als laatste voegde men hier de derde acteur aan toe. Hij werd de tritagonist genoemd en speelde een bemiddelende rol tussen de eerste en tweede acteur.

Slide 16 - Slide

Er waren dus maar drie acteurs, hoewel ze wel meerdere rollen speelden. Met behulp van maskers konden de acteurs dit duidelijk maken aan het publiek. Daarbij mochten alleen mannen spelen in het theater. De maskers werden dus ook gebruikt om vrouwenrollen aan te duiden.

Slide 17 - Slide