Dag 3 en 4, herhaling dag 1 en 2
1 / 50
Lesson duration is: 45 minItems in this lesson
Slide 1 - Slide
Slide 2 - Slide
Slide 3 - Slide
Slide 4 - Slide
Slide 5 - Slide
Slide 6 - Slide
Slide 7 - Slide
Slide 8 - Slide
Slide 9 - Slide
Slide 10 - Slide
Slide 11 - Slide
Slide 12 - Slide
Slide 13 - Slide
Slide 14 - Slide
Slide 15 - Slide
Slide 16 - Slide
Slide 17 - Slide
Slide 18 - Slide
Slide 19 - Slide
Slide 20 - Slide
Slide 21 - Slide
Slide 22 - Slide
Slide 23 - Slide
Slide 24 - Slide
Slide 25 - Slide
Wat zie je?
A
klein
B
vies
C
schoon
D
koud
Slide 26 - Quiz
Wat zie je?
A
groot
B
leeg
C
schoon
D
warm
Slide 27 - Quiz
Wat zie je?
A
schoon
B
groot
C
dun
D
leeg
Slide 28 - Quiz
Wat zie je?
A
nieuw
B
vies
C
oud
D
dik
Slide 29 - Quiz
Wat zie je?
A
dicht
B
open
C
vast
D
oud
Slide 30 - Quiz
Wat zie je?
A
droog
B
oud
C
los
D
dun
Slide 31 - Quiz
Niet oud, maar....
A
jong
B
mooi
C
dik
D
vies
Slide 32 - Quiz
Niet schoon, maar...
A
dik
B
groot
C
open
D
vies
Slide 33 - Quiz
Niet vol, maar...
A
jong
B
klein
C
leeg
D
droog
Slide 34 - Quiz
Niet koud, maar...
A
vies
B
oud
C
warm
D
droog
Slide 35 - Quiz
Wat is goed?
A
ik kop
B
ik koop
C
ik cop
D
ik coop
Slide 36 - Quiz
Wat is goed?
A
jij zie
B
jij ziet
C
jij zieten
D
jij zien
Slide 37 - Quiz
Wat is goed?
A
wij zie
B
wij ziet
C
wij zieten
D
wij zien
Slide 38 - Quiz
Wat is goed?
A
hij ren
B
hij rent
C
hij rennet
D
hij rennen
Slide 39 - Quiz
Wat is goed?
A
ik aantrek
B
ik aantrekt
C
ik trek aan
D
ik trekt aan
Slide 40 - Quiz
Wat is goed?
A
hij aantrek
B
hij aantrekt
C
hij trek aan
D
hij trekt aan
Slide 41 - Quiz
Wat is goed?
A
jullie spring
B
jullie springt
C
jullie springet
D
jullie springen
Slide 42 - Quiz
Wat is goed?
A
ik spring
B
ik springt
C
ik sprign
D
ik sprignt
Slide 43 - Quiz
(rennen) Hij ......... naar de bus.
Slide 44 - Open question
(rennen) Wij ..... over het schoolplein.
Slide 45 - Open question
(aantrekken) Jij ..... de broek
Slide 46 - Open question
(uittrekken) Zij .... haar jas
Slide 47 - Open question
(springen) Hij .... op de grond.
