Week 15: Wat te doen voor de toets?

1 / 27
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolvmbo t, havoLeerjaar 1

This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Regelmatige ww op -er
Hoe vervoeg ik werkwoorden op -er?
1.  Pak het hele werkwoord                            Bijv: regarder

2. Haal -er van het werkwoord af,
    de stam blijft over                                         Bijv: regard

3. Plak de goede uitgang erachter!
Blz. 72 

Slide 2 - Slide

Uitgangen voo regelmatige ww op -er
je                   regarde            = ik kijk 
tu                  regardes          = jij kijkt
il/elle/on    regarde            = hij/zij/men kijkt
nous            regardons       = wij kijken
vous             regardez         = jullie kijken/ u kijkt
ils/elles       regardent       = zij kijken

Slide 3 - Slide

Welke vorm is goed?
Nous (travailler)
A
travaille
B
travailles
C
travaillent
D
travaillons

Slide 4 - Quiz

Welke vorm is goed?
Marie (danser)
A
dansez
B
danses
C
danse
D
dansons

Slide 5 - Quiz

Geef de juiste vorm:
Je (aimer) la musique.
A
je aime
B
j'aimez
C
j'aimes
D
j'aime

Slide 6 - Quiz

Kort samengevat
Regelmatige werkwoorden op -er: 
Neem de stam + uitgang erachter! 

Je parle
Tu parles
Il (elle) parle
Nous parlons
Vous parlez
Ils (elles) parlent
Blz. 72 

Slide 7 - Slide


La négation
De ontkenning in het Frans
Blz. 86 

Slide 8 - Slide

Négation (ontkenning)
In het Frans bestaat een ontkenning uit meerdere woorden:
  • ne ... pas = niet / geen

De ontkenning staat om de persoonsvorm. Dit is het eerste werkwoord in de zin. Ne staat ervoor en pas komt erachter.

Elle ne regarde pas la télé = Zij kijkt geen tv.


Slide 9 - Slide

Stappenplan

1.   Zoek de persoonsvorm (eerste werkwoord in de zin).

2.  Zet ne voor de persoonsvorm

3. Zet pas achter de persoonsvorm


LET OP! Begint de persoonsvorm met een klinker/h  >  n'



Slide 10 - Slide

De macaron




Zie het als een macaron...

De binnenkant is altijd een werkwoord: de persoonsvorm.
De twee buitenkanten die er omheen gaan: ne ... pas!

C'est facile!
Persoonsvorm
Ne
Pas

Slide 11 - Slide

Négation (ontkenning)
Let op bij deze ontkenningen!
Leer ze uit je hoofd.
  • J'ai wordt... je n'ai pas
  • J'habite wordt... je n'habite pas
  • C'est wordt... ce n'est pas
  • Il y a wordt... Il n'y a pas

Slide 12 - Slide

Staat de ontkenning goed in de zin?
Je ne pas suis français.
A
B

Slide 13 - Quiz

Staat de ontkenning goed in de zin?
Samuel ne regarde pas la télé.
A
B

Slide 14 - Quiz

Staat de ontkenning goed in de zin?
Nous ne avons pas un grand jardin.
A
B

Slide 15 - Quiz



Je comprends "la négation" !
(Ik snap de ontkenning!)
😒🙁😐🙂😃

Slide 16 - Poll

Woorden en zinnen
Hoe noem je eten in het Frans?
Hoe zeg je dat je iets wilt in een restaurant?

Hoe zeg je hoe duur een product is?
Ken je de producten allemaal bij naam?
Blz. 90-92 

Slide 17 - Slide

Les nombres jusqu'à 69
Blz. 82 en 92

1. Noem het tiental.
2. Noem het getal van 1 t/m 9 erbij!

Een laatste oefening...


Blz. 82, 83

Slide 18 - Slide

33

A
vingt-trois
B
quarante-trois
C
trente-trois
D
cinquante-trois

Slide 19 - Quiz

54
A
trente-quatre
B
quarante-quatre
C
quarante-cinq
D
cinquante-quatre

Slide 20 - Quiz

Welk getal ontbreekt?
dix-vingt-trente-cinquante-soixante

Slide 21 - Open question

cinquante-deux
A
52
B
42
C
25

Slide 22 - Quiz

soixante et un
A
31
B
51
C
41
D
61

Slide 23 - Quiz


tapez en français : 63

Slide 24 - Open question


tapez en français : 31

Slide 25 - Open question


Goed gedaan?

😒🙁😐🙂😃

Slide 26 - Poll

Leestekst oefenen
  • Wat betekent de titel?
  • Wat zie je op plaatje(s)
  • Wat voor soort tekst is het (interview, advertentie, internetpagina...)
  • Wat is het onderwerp van de tekst

Slide 27 - Slide