mens en zorg EHBO

EHBO
Als je in de zorg werkt, krijg je te maken met EHBO: Eerste Hulp Bij Ongevallen. 
Bijvoorbeeld als zorgvragers een verwonding hebben. Lichte verwondingen, zoals een snijwond, schaafwond of brandwond, verzorg je zelf. 
Ook bij verslikken en verstikken moet je direct kunnen handelen.
In deze lessonup worden alle onderdelen die je moet kennen en kunnen besproken.

Lees de theorie en oefen de handelingen.
1 / 13
next
Slide 1: Slide
Zorg en WelzijnMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 3

This lesson contains 13 slides, with text slides and 3 videos.

Items in this lesson

EHBO
Als je in de zorg werkt, krijg je te maken met EHBO: Eerste Hulp Bij Ongevallen. 
Bijvoorbeeld als zorgvragers een verwonding hebben. Lichte verwondingen, zoals een snijwond, schaafwond of brandwond, verzorg je zelf. 
Ook bij verslikken en verstikken moet je direct kunnen handelen.
In deze lessonup worden alle onderdelen die je moet kennen en kunnen besproken.

Lees de theorie en oefen de handelingen.

Slide 1 - Slide

vijf basis Regels EHBO
  • Let op gevaar.
  • Ga na wat is er gebeurd en wat iemand mankeert.
  • Stel het slachtoffer gerust en zorg voor beschutting.
  • Zorg voor professionele hulp.
  • Help het slachtoffer op de plaats waar hij ligt of zit.

Slide 2 - Slide

Flauwvallen en bewusteloosheid
Om goed te kunnen handelen is het van belang dat je weet wat de verschillen zijn tussen flauwvallen en bewusteloosheid.
Bij flauwvallen is er sprake van licht, kortdurend bewustzijnsverlies. Het slachtoffer reageert op prikkels (stem of aanraken). Bij bewusteloosheid is er sprake van diep bewustzijnsverlies en het slachtoffer reageert niet op prikkels zoals aanraken of stemgeluid.
Bij flauwvallen is er sprake van gewone spierspanning, terwijl bij bewusteloosheid de spierspanning is verdwenen.
Bij flauwvallen zijn de reflexen gewoon intact. Bij bewusteloosheid vallen de reflexen, zoals slikken, uit.
Om te controleren of iemand bewusteloos is, spreek je iemand aan met luide en duidelijke stem en schud je het slachtoffer stevig aan een schouder. 

Slide 3 - Slide

Flauwvallen
Als het slachtoffer (lichtjes) reageert, is er sprake van flauwvallen. Zorg dan dat het slachtoffer voldoende frisse lucht krijgt en maak knellende kleding en sieraden los. Leg zo mogelijk een koude, vochtige doek op het voorhoofd. In de regel zal het slachtoffer weer snel bij bewustzijn zijn. Laat het slachtoffer na tien minuten langzaam weer zitten. Als het slachtoffer opnieuw klachten krijgt nadat hij tien minuten overeind zit, laat hem dan opnieuw tien minuten liggen.

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Video

Bewusteloosheid
Als het slachtoffer niet reageert op aanspreken en aanraken is de conclusie dat het slachtoffer bewusteloos is. Als er bewusteloosheid is vastgesteld, controleer je altijd of het slachtoffer ademt. Dit kun je als volgt controleren: Luisteren met je oor en voelen met je wang boven de mond van het slachtoffer.
Als je in een bedrijf of instelling bent, waarschuw je als eerste de BHV’er. En natuurlijk ook direct het alarmnummer 112 (laten) bellen voor hulp.
Als het slachtoffer ademt, leg je het slachtoffer voor zijn eigen veiligheid in de stabiele zijligging. 

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Video

Opdracht
oefen met je groepje de stabiele zijligging.

Slide 8 - Slide

helpen bij verslikken

Slide 9 - Slide

wonddekverband
Een wonddekverband gebruik je om een kleine of matig bloedende wond te bedekken. Ook kan het dienen als onderlaag bij een wonddrukverband. Er zijn meerdere manieren om een wonddrukverband aan te leggen. Hier worden er drie getoond waaronder de pleister, het gerold snelverband en het opgebouwde dekverband van een gaasje, stukje watten en hydrofiel zwachtel. Welke vorm je toepast hangt af van de grootte van het letsel, de aanwezige middelen en de hoeveelheid bloed.

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Video

Hevige bloeding: Snelverband en drukverband aanleggen

Slide 12 - Slide

opdracht !
oefen met het aanleggen van een snelverband met wonddrukverband!
voor deze opdracht krijg je een praktijkcijfer, 
je moet een filmpje maken van het aanleggen en inleveren bij je docent!
Let erop dat je bij het aanleggen ook uitlegt wat je doet!

Slide 13 - Slide