H3-§4 Stijl

H3-§2-Motieven en symbolen
Leerdoelen voor deze paragraaf
Je leert de stijl van een schrijver beschrijven.
Je leert uitleggen waarom een bepaalde stijl je wel of niet aanspreekt.
Je leert figuurlijk taalgebruik herkennen, zoals beeldspraak en stijlfiguren.



1 / 12
next
Slide 1: Slide

This lesson contains 12 slides, with text slides.

Items in this lesson

H3-§2-Motieven en symbolen
Leerdoelen voor deze paragraaf
Je leert de stijl van een schrijver beschrijven.
Je leert uitleggen waarom een bepaalde stijl je wel of niet aanspreekt.
Je leert figuurlijk taalgebruik herkennen, zoals beeldspraak en stijlfiguren.



Slide 1 - Slide

V3-C7 -§3 Met of zonder n?
Of je een boek wel of niet leuk vindt, heeft vaak veel te maken met de stijl: de taal die een schrijver gebruikt om het verhaal te vertellen. Als je iets wilt zeggen over de stijl van een schrijver, kun je bijvoorbeeld letten op:
figuurlijk taalgebruik, zoals beeldspraak (bijvoorbeeld vergelijkingen, metaforen en personificaties) en stijlfiguren (bijvoorbeeld herhalingen en opsommingen);

veel of juist weinig beschrijvingen. Sommige lezers vinden dat veel beschrijvingen een verhaal saai of langdradig maken, terwijl andere ze juist mooi vinden omdat ze zich dan goed kunnen voorstellen waar het verhaal zich afspeelt of hoe de personages zich voelen;

veel of juist weinig dialoog (gesprek tussen twee of meer personages);

humor, bijvoorbeeld zelfspot (grappen over hoe je zelf bent), ironie (milde spot) of sarcasme (harde spot);

de woordkeus: een schrijver kan bijvoorbeeld veel moeilijke of nieuwe woorden (neologismen) gebruiken of juist ingewikkelde dingen in heel eenvoudige taal beschrijven;

de zinsbouw: een schrijver kan eenvoudige of complexe zinnen schrijven.

Slide 2 - Slide

H3-§2-Motieven en symbolen

Slide 3 - Slide

V3-C7 -§3 Met of zonder n?
Tekst

Slide 4 - Slide

V3-C7 -§3 Met of zonder n?
Tekst

Slide 5 - Slide

V3-C7 -§3 Met of zonder n?
Tekst

Slide 6 - Slide

V3-C7 -§3 Met of zonder n?
Tekst

Slide 7 - Slide

V3-C7 -§3 Met of zonder n?
Tekst

Slide 8 - Slide

H3-§2-Motieven en symbolen

Slide 9 - Slide

V3-C7 -§3 Met of zonder n?
Tekst

Slide 10 - Slide

H3-§2-Motieven en symbolen

Slide 11 - Slide

H3-§4 Stijl

Slide 12 - Slide