H3 BOA

Opsporingsambtenaren zijn alle ambtenaren belast met de opsporing van het strafbare feit.
A
Juist.
B
Onjuist.
1 / 19
next
Slide 1: Quiz
Handhaver toezicht en veiligheidMBOStudiejaar 1

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Opsporingsambtenaren zijn alle ambtenaren belast met de opsporing van het strafbare feit.
A
Juist.
B
Onjuist.

Slide 1 - Quiz

BOA's zijn in beginsel bevoegd om alle strafbare feiten op te sporen.
A
Juist.
B
Onjuist.

Slide 2 - Quiz

Een domein bevat een aantal strafbare feiten die de BOA die aangewezen is voor dat domein op mag sporen.
A
Juist.
B
Onjuist.

Slide 3 - Quiz

Wat is domein 1.
A
Openbaar vervoer.
B
Onderwijs.
C
Openbare ruimte.
D
Milieu

Slide 4 - Quiz

Een BOA domein 1 mag in alle gevallen de strafbare feiten uit domein 1 opsporen.
A
Ja.
B
Nee, alleen als deze voldoen aan het leefbaarheidscriterium.

Slide 5 - Quiz

Er is voor de BOA niet altijd toestemming van de minister van Justitie en Veiligheid nodig om strafbare feiten op te mogen sporen. Als de BOA in een bijzondere wet of verordening wordt aangewezen om de strafbare feiten uit deze bijzondere wet of verordening op te sporen is dit bijvoorbeeld niet nodig.
A
Juist.
B
Onjuist.

Slide 6 - Quiz

Als de BOA in een bijzondere wet wordt aangewezen om strafbare feiten op te sporen, geldt die opsporingsbevoegdheid alleen voor de strafbare feiten uit die bijzondere wet.
A
Juist.
B
Onjuist.

Slide 7 - Quiz

Als de BOA strafbare feiten moet gaan opsporen waarvoor hij niet in een bijzondere wet of verordening wordt aangewezen, moet hij toestemming hebben van de minister van Justitie en Veiligheid. Op welke 2 manieren kan deze toestemming door de minister worden verleend (dus 2 antwoorden geven)?
A
Akte van beëdiging.
B
Individuele aanwijzing
C
Categoriale aanwijzing.
D
Aanwijzing bij bijzondere wet of verordening.

Slide 8 - Quiz

De BOA heeft dus toestemming nodig om opsporingsbevoegdheden toe te mogen passen. Deze kan op 3 manieren worden verkregen: de akte van opsporingsbevoegdheid (individueel) die kan worden verleend door de minister van Justitie en Veiligheid of het College van Procureurs-Generaal, de categoriale aanwijzing door de minister van Justitie en Veiligheid en de aanwijzing bij bijzondere wet of verordening. Hoe heet deze toestemming om opsporingsbevoegdheden uit te mogen voeren?
A
Akte van beëdiging.
B
Titel van beëdiging.
C
Akte van opsporingsbevoegdheid.
D
Titel van opsporingsbevoegdheid.

Slide 9 - Quiz

Er zijn 2 mogelijkheden voor de minister om opsporingsbevoegdheden toe te kennen aan een BOA. 1 is een individuele aanwijzing als BOA, 2 is een aanwijzing voor een bepaalde groep personen of functies (bijvoorbeeld aanwijzing voor 10 BOA's tegelijk). Welk van de onderstaande aanwijzingen horen bij welk getal in de bovenstaande tekst te staan?
A
1: akte van opsporingsbevoegdheid.
B
1: categoriale aanwijzing.
C
2: akte van opsporingsbevoegdheid.
D
2: categoriale aanwijzing.

Slide 10 - Quiz

Voordat een akte van opsporingsbevoegdheid of een categoriale aanwijzing wordt verleend, moet door de werkgever eerst de noodzaak voor het toepassen van opsporingsbevoegdheden bij de minister worden aangetoond. Daarnaast moet een beroep op de politie voor deze opsporingsbevoegdheden bezwaarlijk, niet mogelijk of niet wenselijk zijn. Hoe wordt dit criterium genoemd?
A
Beperktheidscriterium.
B
Bezwaarlijkheidscriterium.
C
Noodzaakcriterium.
D
Spercriterium.

Slide 11 - Quiz

Indien een BOA bij bijzondere wet wordt aangewezen, hoeft er niet voldaan te worden aan het noodzaakcriterium. De wetgever heeft dit door het opnemen in deze wet kennelijk al noodzakelijk gevonden.
A
Juist.
B
Onjuist.

Slide 12 - Quiz

Een BOA heeft standaard politiebevoegdheden tenzij de minister van Justitie en Veiligheid anders bepaalt.
A
Juist.
B
Onjuist.

Slide 13 - Quiz

Wie is belast met het toezicht op de BOA voor wat betreft de titel, betrouwbaarheid en bekwaamheid?
A
De minister van Justitie en Veiligheid.
B
De Korpschef.
C
De OvJ.
D
De hoofdofficier van justitie.

Slide 14 - Quiz

Welk van de onderstaande antwoorden hoort bij welk getal in de onderstaande tekst te staan? De 1 is direct toezichthouder en de 2 is toezichthouder op de BOA.
A
1 korpschef.
B
2 hoofdofficier van justitie.
C
1 hoofdofficier van justitie.
D
2 korpschef.

Slide 15 - Quiz

Bij de zuiveringseed zweert de opsporingsambtenaar dat hij zijn ambt op een eerlijke manier heeft verkregen.
A
Juist.
B
Onjuist.

Slide 16 - Quiz

Voor het handelen met politiegegevens gelden andere voorwaarden dan normale persoonsgegevens. Bij de verwerking van politiegegevens hoeft de verdachte hiervan bijvoorbeeld niet op de hoogte te worden gesteld
A
Juist.
B
Onjuist.

Slide 17 - Quiz

Onder welke wetgeving valt normaal de verwerking van persoonsgegevens?
A
De Wet Politiegegevens.
B
De Algemene Verordening Gegevensbescherming.
C
De Wet Persoonsgegevens.

Slide 18 - Quiz

Als de BOA politiebevoegdheden heeft gekregen, moet dit zijn opgenomen in zijn akte van beëdiging.
A
Juist.
B
Onjuist.

Slide 19 - Quiz