M1b - H2.7 Woorden

H2.7 Woorden
M1b
1 / 25
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

H2.7 Woorden
M1b

Slide 1 - Slide

timer
10:00

Slide 2 - Slide

Wat gaan we doen?
- Herhaling vorige les
- Lesdoelen
- Uitleg H2.7 Woorden
- Opdrachten maken
- Huiswerk

Slide 3 - Slide

Na deze les kennen jullie de volgende begrippen en kunnen jullie hierbij voorbeelden bedenken:


synoniemen
homoniemen
tegenstellingen

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Synoniem
Verschillende woorden met één betekenis. Dit is niet altijd helemaal hetzelfde, maar ongeveer hetzelfde.
voltooien - afmaken
opvatting - mening
uitdraaien - printen

Slide 6 - Slide

Homoniem
Eén woord met meerdere betekenissen. 

bank
bloem
bal
lijn

Slide 7 - Slide

Tegen-stellingen
Woorden die juist niet hetzelfde betekenen, maar het tegenovergestelde.

warm - koud
begrijpelijk - onbegrijpelijk
sociaal - asociaal

Slide 8 - Slide

slopen - afbreken
A
Synoniem
B
Homoniem
C
Tegenstelling

Slide 9 - Quiz

man - vrouw
A
Synoniem
B
Homoniem
C
Tegenstelling

Slide 10 - Quiz

kreet - gil
A
Synoniem
B
Homoniem
C
Tegenstelling

Slide 11 - Quiz

Het tegenovergestelde van een synoniem is
A
een synoniem
B
een tegenstelling
C
een vraag
D
een homoniem

Slide 12 - Quiz

Synoniem voor:
verwijderen
A
laten zitten
B
doorlopen
C
weghalen
D
breder maken

Slide 13 - Quiz

Homoniem of niet?
Water
A
Ja
B
Nee

Slide 14 - Quiz

Homoniem of niet?
Kussen
A
Ja
B
Nee

Slide 15 - Quiz

Homoniem of niet?
Pan
A
Ja
B
Nee

Slide 16 - Quiz

Arm betekent: 1. Lichaamsdeel
2. Niet rijk.
Hoe noemen we dit?
A
Synoniem
B
Tautologie
C
Vergelijking
D
Homoniem

Slide 17 - Quiz

Wat is GEEN homoniem voor 'toets'?
A
proef
B
indrukbaar 'blokje'
C
kleed

Slide 18 - Quiz

Waar staat een goede tegenstelling?
A
complex - ingewikkeld
B
moeilijk - ingewikkeld
C
complex - imcomplex
D
complex - eenvoudig

Slide 19 - Quiz

Welke tegenstelling klopt?
A
moreel - inmoreel
B
gedwongen - omgedwongen
C
populair - impopulair
D
direct - imdirect

Slide 20 - Quiz

Wat is een tegenstelling van zon ?
A
Zonnestralen
B
Warmte
C
Regen
D
Strand

Slide 21 - Quiz

Noteer de goede tegenstellingen:
positief, blij, huilen en krom

Slide 22 - Open question

Opdrachten maken
Wat: Je gaat de opdrachten 8 t/m 15 van H2.7 Woorden maken.
Tijd: Je hebt hier vijf minuten de tijd voor.
Hoe: Dit doe je individueel. Je mag geen muziek luisteren.
Hulp: Je krijgt geen hulp van mij.
Uitkomst: Wij bespreken de opdrachten klassikaal.
Klaar: Je kunt aan de slag met: de opdrachten nakijken.
timer
5:00

Slide 23 - Slide

Woensdag 19 december 
Repetitie H2:
Boeken lezen
Grammatica
Spelling
Zakelijk lezen
Spreken, kijken en luisteren
Woorden

Slide 24 - Slide

Vrijdag tweede uur:
- Meenemen: leesboek
- Maken: opdr. 8 t/m 15 van H2.7 Woorden
- Nakijken: opdr. 8 t/m 15 van H2.7 Woorden

Slide 25 - Slide