Tl- 2 - 14.3 Soorten veranderen

14.3: Soorten veranderen
1 / 34
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo t, mavoLeerjaar 2

This lesson contains 34 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

14.3: Soorten veranderen

Slide 1 - Slide

Wat weet je nog van 14.2?
Herhaling

Slide 2 - Slide

Samen op het bord...
Twee ouders zijn drager van een recessief overervende ziekte. Zij zijn in verwachting van een kind. Hoe groot is de kans dat dit kind ook drager is? 

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

14.3: Soorten veranderen

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Video

Leven op aarde
  • 4.5 miljard jaar oud: geen zuurstof
  • 3.5 miljaar jaar geleden eerste leven: zuurstof
  • Waterplanten en dieren

Slide 7 - Slide

Gevolgen zuurstof
  • Zuurstof en UV straling = ozonlaag
  • Ozonlaag: blokkeert extra UV straling (schadelijk) + meer warmte

  • Leven op land werd mogelijk (400 miljoen jaar geleden)

Slide 8 - Slide

Verwantschapsschema
Wat betekent verwantschap?

Slide 9 - Slide

Verwantschapsschema
  • Verwantschap: afstammingsband (familie van elkaar zijn)
  • Gemeenschappelijke voorouder: een soort waar meerdere latere soorten uit zijn ontstaan 
  • Soort a is gemeenschappelijke voorouder van alle 3 de dieren (vacht van geërfd) 

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Ongewervelden
Gewervelden

Slide 12 - Slide

Met welke letter wordt de gemeenschappelijke voorouder van de reptielen en vogels aangegeven?

Slide 13 - Slide

Vissen
  • Vissen halen adem door kieuwen

  • Leven in water

Slide 14 - Slide

Amfibiën
Kenmerken:
  • Hebben longen
  • Eieren in water
  • Leven in het water en op het land

Slide 15 - Slide

Zoogdieren
  • Vacht (haren) en nagels
  • Ademhaling via longen
  • Lichaamstemperatuur: constant (warmbloedig)
  • Voortplanting: levendbarend


Slide 16 - Slide

Reptielen

  • Schubben
  • Voortplanten op het land
  • Eieren met leerachtige schaal

Slide 17 - Slide

Vogels
  • Warmbloedig
  • Eieren met kalkschaal
  • Hebben veren

Slide 18 - Slide

Opdrachten (vanaf p. 206)
14.3: 3, 5, 7, 8, 9, 11
timer
10:00

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Video

Evolutietheorie
Charles Darwin stelde:
1) Veel variatie binnen elke soort
2) Veel nakomelingen 
3) Niet alle nakomelingen planten voort

Erfelijke variatie: verschil in eigenschappen die je kunt doorgeven aan je nageslacht

Slide 21 - Slide

Erfelijke variatie
Ontstaat door mutaties: veranderingen in het DNA

Ander DNA doorgeven aan nakomeling = variatie

Slide 22 - Slide

Natuurlijke selectie

Slide 23 - Slide

Natuurlijke selectie
"organismen met gunstige eigenschappen overleven en hebben meer kans om zich voort te planten dan organismen met ongunstige eigenschappen"

Slide 24 - Slide

Hoe ontstaan nieuwe soorten?
  • Op de Galapagoseilanden ontdekte Darwin verschillende soorten vinken
    - 13 verschillende soorten
    - leken op elkaar maar vorm snavels was verschillend
    - snavelvorm had zich aangepast aan het soort voedsel wat ze aten

  • Door evolutie ontstonden nieuwe soorten vinken
    1. de snavelvorm was erfelijk
    2. op de eilanden waren verschillende voedselbronnen
    3. de vinken waren geïsoleerd van elkaar > isolatie > konden niet met elkaar in contact komen

Slide 25 - Slide

Slide 26 - Slide

Hoe oud is de aarde ongeveer?
A
670 miljoen jaar
B
3,8 miljard jaar
C
4,5 miljard jaar
D
2 miljard jaar geleden

Slide 27 - Quiz

Waar ontstond het eerste leven?
A
Land
B
Water

Slide 28 - Quiz

Welk organisme leefde als eerste op de wereld?
A
Bacteriën
B
Planten
C
Dieren
D
Groene wieren

Slide 29 - Quiz

Hoeveel gewervelde groepen dieren hebben longen?
A
1
B
2
C
4
D
6

Slide 30 - Quiz

Gewervelde dieren worden weer onderverdeeld in 5 groepen. Welke groep hoort NIET thuis in de volgende groepen gewervelde dieren:
Vogels, Zoogdieren, Insecten, Amfibieën, Vissen, Reptielen
A
Amfibieën
B
Insecten
C
Reptielen
D
Vissen

Slide 31 - Quiz

Welk dier is het meest verwant aan dier 5?
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 32 - Quiz

Wat is evolutie?
A
Het ontstaan en weer uitsterven van een diersoort
B
Het ontstaan van de ene soort uit de andere soort
C
Het ontstaan van nieuwe soorten organismen door klimaatverandering
D
Organismen die in een nieuwe omgeving zijn gaan leven

Slide 33 - Quiz

Opdrachten (vanaf p. 206)
14.3: 12, 14, 15, 17
timer
10:00
Huiswerk
14.3: 3, 5, 7, 8, 9, 11, 12, 14, 15, 17

Slide 34 - Slide