Klas 1 H5.3 De bergen in

H5.3 De bergen in
1 / 17
next
Slide 1: Slide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

H5.3 De bergen in

Slide 1 - Slide

Hoe hoger hoe....
A
warmer
B
kouder

Slide 2 - Quiz

lager dan 200 m.
toppen hoger dan 1500 m
 tussen 200 tot 500 m
tussen 500 m en 1500 m
laagland
hooggebergten
heuvelland
middelgebergten

Slide 3 - Drag question

Slide 4 - Slide

1000 meter hoger is 6 graden kouder

Slide 5 - Slide

In het dal is het 20 graden. Ik ga met een lift 1000 meter omhoog. Hoeveel graden is het als ik uit de lift stap?
A
26 graden
B
12 graden
C
16 graden
D
14 graden

Slide 6 - Quiz

In het dal is het 9 graden. Ik ga met een lift 2000 meter omhoog. Hoeveel graden is het als ik uit de lift stap?
A
21 graden
B
- 12 graden
C
- 3 graden
D
16 graden

Slide 7 - Quiz

Hooggebergte klimaat:
Klimaat in de bergen waarbij het in de zomer niet warmer is dan 10 graden

Slide 8 - Slide




ijsmassa die langzaam naar het dal schuift
gletsjer

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

2500 - 3500 m
2000 - 2500 m
tot 1000 m
hoger dan 3500 m
1000 - 2000 m
rotsgordel
naaldboomgordel
alpenweide
eeuwige sneeuw
loofboomgordel

Slide 11 - Drag question

Waar ligt NIET de boomgrens in de Alpen?

A
boven de alpenweide
B
boven de naaldboomgordel
C
boven ongeveer 2000 m
D
waar de zomertemperatuur lager ligt dan 10 graden

Slide 12 - Quiz

Slide 13 - Slide

Wat is juist?
het hooggebergteklimaat daar valt veel neerslag....
A
Ja, in de vorm van sneeuw
B
Nee, want meestal dalende lucht
C
Dat ligt aan de ligging (waar het gebergte ligt op aarde)
D
Daar schijnt de zon

Slide 14 - Quiz

Slide 15 - Slide

de loefzijde....
WAT IS NIET JUIST?
A
daar valt veel neerslag
B
daar stijgt de lucht
C
daar daalt de lucht

Slide 16 - Quiz

de lijzijde....
WAT IS NIET JUIST?
A
regenschaduw
B
daar stijgt de lucht
C
daar schijnt vaker de zon
D
daar daalt de lucht

Slide 17 - Quiz