Voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord

Voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord
1 / 25
next
Slide 1: Slide
TaalMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

Voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Voltooid deelwoord
 Geeft aan dat de handeling van het werkwoord voltooid is  (klaar is)
Bijvoorbeeld:
  • Gelopen - Het lopen is klaar
  • Gekregen - Het krijgen is klaar
  • Ge-, be-, ver-

Slide 3 - Slide

Wat is geen voltooid deelwoord?
A
Gelopen
B
Verzorgd
C
Gewerkt
D
Worden

Slide 4 - Quiz

Wat is het voltooid deelwoord in deze zin?
''Na het eten hebben we samen nog in het zwembad gezwommen.''
A
hebben
B
zwembad
C
samen
D
gezwommen

Slide 5 - Quiz

Voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord

Slide 6 - Slide

Uitleg:
Een voltooid deelwoord wordt ook wel eens als bijvoeglijk naamwoord gebruikt. Het voltooid deelwoord staat dan voor een zelfstandig naamwoord en is geen werkwoord. Het zegt dan iets over dat zelfstandig naamwoord.
--> Het geredde kind, de geplukte druiven.

Het bijvoeglijk naamwoord als voltooid deelwoord schrijf je altijd zo simpel mogelijk

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Video

Voorbeeld
Het huis is verwoest --> Voltooid deelwoord
Het verwoeste huis is onbewoonbaar --> Bijvoeglijk gebruikt

Slide 9 - Slide

Voorbeeld
Het hout is verbrand --> Voltooid deelwoord
Het verbrande hout --> Bijvoeglijk gebruikt

Slide 10 - Slide

Let op!
Een voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord schrijf je zo kort mogelijk op
  • één t of één d
De weg is verbreed --> De verbrede weg
Hij vergrootte de foto --> De vergrote foto

Slide 11 - Slide

Let op!
Voltooid deelwoord --> bijvoeglijk gebruik
Gedood --> de gedode kip
Gebraden --> de gebraden kip

Slide 12 - Slide

Welke vorm is juist?
A
Het geprintte werkstuk
B
Het geprinte werkstuk

Slide 13 - Quiz

welke vorm is juist?
A
Het vermalen graan
B
Het vermale graan

Slide 14 - Quiz

Welke vorm is juist?
A
Het gedoode hert
B
Het gedoodde hert
C
het gedode hert
D
het gedodde hert

Slide 15 - Quiz

Welke vorm is juist?
A
Het verbrande huis
B
Het verbrandde huis

Slide 16 - Quiz

Welke vorm is juist?
A
De gevluchtte kat
B
De gevluchte kat

Slide 17 - Quiz

Vul de juiste vorm in:
Ik liep langs de ... muur (verven)

Slide 18 - Open question

Vul de juiste vorm in:
Het ... vliegtuig (landen)

Slide 19 - Open question

Vul de juiste vorm in:
De ... aardbeien werden gelijk opgegeten (plukken)

Slide 20 - Open question

Vul de juiste vorm in:
De ... tafel (dekken)

Slide 21 - Open question

Bijvoeglijk naamwoord als onvoltooid deelwoord
-
Het lachende meisje
De mompelende opa

Het onvoltooide deelwoord geeft aan dat iets nog niet klaar is.

Slide 22 - Slide

Ik heb thuis een ____ (wandelen) tak.
A
gewandelde
B
wandelde
C
wandelende

Slide 23 - Quiz

De auto kwam met ____ (piepen) remmen tot stilstand.
A
piepte
B
piepende
C
gepiepte

Slide 24 - Quiz

We spelen voor het _____ (beslissen) punt.
A
beslissende
B
besliste
C
beslisste

Slide 25 - Quiz