Team Sprint español - Compañeros 1 Unidad 2

• Spaans
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 2

LA CLASE DE HOY

* Welke woorden heb je vorige week geleerd?

* Dagen van de week / rangtelwoorden / kleuren / getallen

* welke woorden heb je vandaag geleerd?

Welke woorden heb je vorige week geleerd?

Video: Los días de la semana

0

Wat betekent: ¿Qué día es hoy?

1. Welke maand is het?
2. Welke dag is het vandaag?
3. Hoe laat is het?
4. Wat ben je aan het doen?

¿Qué dia es hoy?

1. maandag
2. dinsdag
3. donderdag
4. zaterdag

¿Qué dia es hoy?

1. maandag
2. dinsdag
3. donderdag
4. zaterdag

Sleep de Spaanse woorden naar de Nederlandse betekenis.

maandag

dinsdag

woensdag

donderdag

vrijdag

zaterdag

zondag

lunes

martes

miércoles

jueves

viernes

sábado

domingo

Video: Los números ordinales

Vul de juiste vorm in:
La ...... mochilla es de Juan.

1. primeras
2. primero
3. primeros
4. primera

Vul de juiste vorm in:
El ...... libro es de Elena.

1. octava
2. octavos
3. octavos
4. octavo

Vul de juiste vorm in:
La ...... silla es de Ana.

1. segunda
2. segundas
3. segundo
4. segundos

los colores, welke ken je al?

Kleuren zijn ook bijv. nw.
Geef de juiste vorm van het bn:
una manzana ....... (rood)

1. rojo
2. roja
3. rojos
4. rojas

Geef de juiste vorm van het bn:
un bolígrafo ....... (blauw)

1. azul
2. azules

Geef de juiste vorm van het bn:
unas mesas ....... (wit)

1. blanco
2. blanca
3. blancos
4. blancas

Geef het meervoud van lidwoord, zelfstandig naamwoord en bn:
la silla roja

Geef het meervoud van lw, zn en bn:
un libro rojo

Geef het meervoud van lw, zn en bn:
el libro verde

1. las libros verdes
2. el libros verdes
3. los libros verdes
4. los libros verdos

En nu het werkwoord 'ser' erbij. Hoe zeg je 'het boek is rood'

En nu het werkwoord 'ser' erbij. Hoe zeg je 'de boeken zijn rood'

Welke woorden heb je vandaag geleerd?

Muchas gracias
Y hasta la próxima vez