Taalverhaal groep 4 thema 1 woordenschat

Taalverhaal groep 4 thema 1 woordenschat
1 / 11
next
Slide 1: Slide
TaalBasisschoolGroep 4

This lesson contains 11 slides, with interactive quizzes and text slide.

time-iconLesson duration is: 20 min

Items in this lesson

Taalverhaal groep 4 thema 1 woordenschat

Slide 1 - Slide

Wat betekent 'haten?'
A
dat je iemand lief vindt
B
dat je iemand aait
C
als je met iemand niets te maken wilt hebben
D
een soort toetsenbord

Slide 2 - Quiz

wat betekent 'de vijand?'
A
iemand die je haat
B
iemand uit je familie
C
je beste vriend
D
iemand die je niet zo heel aardig vindt

Slide 3 - Quiz

Wat betekent 'optrekken met iemand...'
A
dat je iemand omhoog trekt
B
dat je elkaar opbelt
C
Dat je met iemand leuke dingen doet
D
dat je naar elkaar zwaait

Slide 4 - Quiz

het is een brief, maar je verstuurt hem op de laptop. Rara wat is het?
A
een praatje
B
een email

Slide 5 - Quiz

Het is een kort gesprek. Het gaat over iets gewoons. Rara wat is het?
A
een praatje
B
een handtekening
C
een email
D
een toets

Slide 6 - Quiz

Het wordt gebruikt in strips. Je schrijft erin wat iemand zegt. Rara wat is het?
A
een denkwolk
B
een tekstballon
C
een beeldscherm
D
een laptop

Slide 7 - Quiz

je mag iets zeggen of iets proberen. Rara wat is het?
A
Drie maal is scheepsrecht
B
een praatje
C
een handtekening
D
de kans

Slide 8 - Quiz

Wat hoort bij een vriend? (twee antwoorden goed!)
A
optrekken met...
B
haten
C
samen spelen
D
niet omgaan met

Slide 9 - Quiz

Wat hoort bij de vijand?
A
niet omgaan met
B
haten
C
houden van
D
samen spelen

Slide 10 - Quiz

Wat betekent 'drie maal is scheepsrecht?'
A
Als iets 2 keer gelukt is, mislukt het de 3e keer
B
3 schepen
C
Als iets twee keer niet gelukt is, lukt het de derde keer vast wel.
D
mooie boten

Slide 11 - Quiz