Toets feedback - aandachtspunten

To be
1 / 14
next
Slide 1: Slide

This lesson contains 14 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

To be

Slide 1 - Slide

Welke vorm van to be hoort bij
I
A
is
B
are
C
am
D
be

Slide 2 - Quiz

Welke vorm van to be hoort bij
HE/SHE/IT (Shit regel)

A
are
B
am
C
be
D
is

Slide 3 - Quiz

Vul de juiste vorm van de ontkenning van 'to be' in.
They ..... in the house.
A
'm not
B
're not
C
's not

Slide 4 - Quiz

Hoe vraag je in het Engels:
Ben jij Engels?

Slide 5 - Open question


He ..... (call) me.
A
call
B
calls

Slide 6 - Quiz


He ..... (go) to the bus station.
A
go
B
goes

Slide 7 - Quiz


We often ........... (talk) about or holiday.
A
talk
B
talks

Slide 8 - Quiz

Present Simple = Tegenwoordige Tijd
ik fiets
jij loopt
Brian/zij/hij eet
zij bevriest
het draagt
I cycle
you walk
Brian/shehe eatS
she freezES
it carrIES

Slide 9 - Slide

Present Simple = Tegenwoordige Tijd
we praten
jullie schrijven
zij studeren

we talk
you write
they study

Slide 10 - Slide

SHIT
She
He
IT
bij He/She/IT 

werkwoord
werkwoord eindigend op S-klank
werkwoord eindigend op medeklinker Y
-S
-ES
-IES

Slide 11 - Slide

-y -S of -IES?
Als een werkwoord eindigt op medeklinker -y
carry
study
hurry
cry
carrIES
studIES
hurrIES
crIES
Als een werkwoord eindigt op een klinker -y
play
buy
playS
buyS

Slide 12 - Slide

Hoe vraag je in het Engels "Loopt hij naar school?"

Slide 13 - Open question

Hoe zeg je in het Engels: ik eet geen vlees (letterlijk: ik eet vlees niet)?

Slide 14 - Open question