ExamenReader Duits 1 t/m 159 D-N
1 / 16
Items in this lesson
Slide 1 - Slide
vertaal: das Geschäft + der Winkel
Slide 2 - Open question
Vertaal:
schlimm - klug
schlimm - klug
Slide 3 - Open question
Vertaal:
der Mist + der Nebel
der Mist + der Nebel
Slide 4 - Open question
Vertaal:
bellen + anrufen
bellen + anrufen
Slide 5 - Open question
Vertaal:
das Meer
das Meer
A
het meer
B
de zee
C
het beekje
D
de waterval
Slide 6 - Quiz
Vertaal:
nett
nett
A
aardig
B
schoon
C
netjes
D
fris
Slide 7 - Quiz
Vertaal:
die Dose
die Dose
A
de doos
B
de krat
C
het blikje
D
de kist
Slide 8 - Quiz
Vertaal:
sauber
sauber
A
mooi
B
zuiver
C
schoon
D
fris
Slide 9 - Quiz
opsomming
tegenstelling
auch
zudem
und
trotz
aber
jedoch
stattdessen
immerhin
Slide 10 - Drag question
Vertaal:
Was hält der Verfasser von...
Was hält der Verfasser von...
Slide 11 - Open question
Vertaal:
Was machen diese Sätze deutlich?
Was machen diese Sätze deutlich?
Slide 12 - Open question
Vertaal:
Welche Überschrift passt am besten zum 2. Absatz?
Welche Überschrift passt am besten zum 2. Absatz?
Slide 13 - Open question
Vertaal:
die Zeile
die Zeile
Slide 14 - Open question
Vertaal:
die Erläuterung
die Erläuterung
A
de conclusie
B
de toelichting
C
de betekenis
D
de verklaring
Slide 15 - Quiz
Ik ken de woorden uit de ExamenReader
😒🙁😐🙂😃
