SO Kapitel 10

SO KAPITEL 10

1. Woorden (concentreer je op NL - DE)
meervoudsvorm van de woorden!
2. Werkwoorden via de regelfeesttenten kunnen vervoegen!
3. Hulpwerkwoorden kunnen vervoegen ''haben und sein''
4. Signaalwoorden
5. Modalverben
1 / 41
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

This lesson contains 41 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

SO KAPITEL 10

1. Woorden (concentreer je op NL - DE)
meervoudsvorm van de woorden!
2. Werkwoorden via de regelfeesttenten kunnen vervoegen!
3. Hulpwerkwoorden kunnen vervoegen ''haben und sein''
4. Signaalwoorden
5. Modalverben

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Link

Slide 3 - Link

Slide 4 - Link

Proefwerk Lesstof

1. Lernecke Kapitel 10
2. Plauderecke Kapitel 10
3. Landeskunde Kapitel 10
4. Kapitel 7 Woordenlijst A en Kapitel 8 woordenlijst B 

Slide 5 - Slide

Let op!

Tekstboek C
Kapitel 7 woordenlijst A Alleen Duits - Nederlands leren
Kapitel 8 Woordenlijst B Alleen Duits - Nederlands leren

Slide 6 - Slide

Grammatik: geslachten

Lidwoorden
Der = biologisch mannelijk: der Vater, der Junge, der Opa, Der Artz.
Die = Biologisch vrouwelijk: die Mutter, die Lehrerin, die Rose, die Bäckerei, Die Meinung, die Freundschaft.
Dus woorden die eindigen op -ei, -e, - ung, - schaft

Slide 7 - Slide

Grammatik: geslachten

Das:  Nederlandse ''het'' woorden, dus het huis wordt das haus.
Die meervoud: die Frauen, die Menschen, die Straßen 

Slide 8 - Slide

 Grammatik: werkwoorden op -s, -z, -ß, -d of -t
Bijv: heißen + reisen
du reist (GEEN DUBBEL S)
du heißt (Geen heißst!!!)
Bijv: antworten + arbeiten
wanneer de stam eindigt op een -t krijgt de stam een -e
du arbeitest
ihr arbeitet

Slide 9 - Slide

 Grammatik: werkwoorden op -s, -z, -ß, -d of -t
Bijv: heißen + reisen
du reist (GEEN DUBBEL S)
du heißt (Geen heißst!!!)
Bijv: antworten + arbeiten
wanneer de stam eindigt op een -t krijgt de stam een -e
du arbeitest
ihr arbeitet

Slide 10 - Slide

- Klaar? Trabitour H1 + H2 + H5 +H6 +H7


Deze les afmaken:
H1 + H2 + H5 +H6 +H7
timer
30:00

Slide 11 - Slide

Was machen wir jetzt?
Modalverben: dürfen, können, mögen, müssen, wollen, wissen
elk werkwoord 5x opschrijven. 
Klaar? bij mij inleveren.
-  Modalverben opdrachten maken: http://www.talenwijzer.com/modalverben.html
- Klaar? Trabitour H1 + H2 + H5 +H6 +H7

Slide 12 - Slide

Werkwoorden

Slide 13 - Slide

du....
A
arbeitet
B
arbeitest
C
arbeit
D
arbeitst

Slide 14 - Quiz

Ihr..
A
heißt
B
heißst
C
heißzt

Slide 15 - Quiz

Zinnen vertalen

Slide 16 - Slide

Vertaal: wir mieten die Wohnung

Slide 17 - Open question

Das Haus im Zentrum ist eine Villa

Slide 18 - Open question

Das Moped
A
de trein
B
de scooter
C
de auto
D
de brommer

Slide 19 - Quiz

vertaal: de bocht

Slide 20 - Open question


A
der Zug
B
der Bahnübergang
C
Der Bahnhof

Slide 21 - Quiz


A
die Kreuzung
B
die Strecke
C
Die Werkstatt
D
der Kreisverkehr

Slide 22 - Quiz

Meinung
A
der
B
die
C
das

Slide 23 - Quiz

Männer
A
die
B
der
C
das

Slide 24 - Quiz

Nase
A
der
B
die
C
das

Slide 25 - Quiz

Tier
A
der
B
die
C
das

Slide 26 - Quiz

vertaal: die Nachbarn ziehen um

Slide 27 - Open question

vertaal: Die Wohnung ist im Zentrum

Slide 28 - Open question

vertaal: das Tier ist krank

Slide 29 - Open question

Plauderecke 

Slide 30 - Slide

Zug - ich - verpasst - den - haben -

Slide 31 - Open question

hier - geradeaus - Sie - müssen -

Slide 32 - Open question

sein - Warum - spät - du - so - ?

Slide 33 - Open question

Wort Placement
Groepje van 4 schrijf je
25 woorden per persoon op. Eerst uit je hoofd en dan pak je je boek erbij.
Gebruik ook hoofdstuk 7 + 8

Schrijf 5 woorden op die volgens jullie samen het belangrijkst zijn. 

Slide 34 - Slide

Kapitel 10 - 2a

Slide 35 - Slide

Was machen wir heute?
- Hausaufgaben kontrolieren
- Trabitour H1 + H2 + H5 +H6 +H7 (afmaken)

Slide 36 - Slide

Deze les maak je:
Trabitour H1 + H2 + H5 +H6 +H7 (afmaken)

NIET AF: 9e uur bij mij afmaken. 

Slide 37 - Slide

Woordjes leren
Open de mail die ik naar je gestuurd heb! 

Slide 38 - Slide

Wort Placement
Groepje van 4 schrijf je
25 woorden per persoon op. Eerst uit je hoofd en dan pak je je boek erbij.
Gebruik ook hoofdstuk 7 + 8

Schrijf 5 woorden op die volgens jullie samen het belangrijkst zijn. 

Slide 39 - Slide

Kapitel 10 - 2c

Slide 40 - Slide

Was machen wir heute?
- Trabitour H1 + H2 + H5 +H6 +H7 (afmaken)
NIET AF: 9e uur bij mij afmaken. 

- Kijk -en luisteropdracht maken.
Fertig? Op de mail die ik je hebt gestuurd en leer de woordjes.

Slide 41 - Slide