H2 U6 SB 2.1 - Future

• Engels
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 2

Future

H2 - All Right - Unit 6 - Study Box 2.1

Lesdoel

Ik kan zinnen maken over de toekomst en daarbij met het juiste werkwoord gebruiken

Kies het juiste werkwoord:
Look at those clouds! I bet it ___ soon.

1. is going to rain
2. will rain

Kies het juiste werkwoord:
In 2080 people ___ in smaller houses.

1. are going to live
2. will live

Kies het juiste werkwoord:
We ___ for France in an hour. We have been planning it for months.

1. are going to leave
2. will leave

Kies het juiste werkwoord:
I don't have time now, but I promise I ___ you a call tonight, okay?

1. are going to give
2. will give

Kies het juiste werkwoord:
It's so hot in here. ___ the window?

1. Am I going to open
2. Will I open
3. Shall you open
4. Shall I open

Kies het juiste werkwoord:
He ___ next week.

1. is going to move
2. will move

Kies het juiste werkwoord:
I have a fun idea for tonight. ___ to the cinema?

1. Are we going
2. Will we go
3. Are we going to go
4. Shall we go

Kies het juiste werkwoord:
They already made up their mind and said they ___ us.

1. are not going to help
2. will not help

Toekomst

Er zijn meerdere manieren om de toekomst aan te geven.

Vandaag kijken we er naar twee:

will / shall

to be going to

Will / Shall

• Voorspelling over de (verre) toekomst zonder bewijs.
  I think he will not come to our party tonight.
  I hope that in 100 years people will live on the moon.
  
  
• Besluit op het moment van spreken / beloftes.
  I promise I will give you a call tonight, okay?
  
  
• Werkwoorden: hope, think, promise

Will / Shall

• Bevestigend: will ('ll) + hele werkwoord
  I will give you a call. / I'll give you a call.
  
  
• Ontkennend: will not (won't) + hele werkwoord
  I will not hurt you. / I won't hurt you.
  

Will / Shall

• Vragen: will + onderwerp + werkwoord
  Will you give me call tonight?
  
  
• Wanneer je een vraag stelt met I of we, dan gebruiken we shall in plaats van will.
  Shall I give you a hand?
  Shall we go to bed early tonight?

To be going to

• Voorspelling over de toekomst met bewijs.
  He is not going to pass his exams because he hasn't studied.
  
  
• Iets wat je hebt gepland.
  They are going to leave for France next month.

To be going to

• Bevestigend: am / are / is + going to + hele werkwoord
  They are going to leave for France next month.
  
  
• Ontkennend: am / are / is + not going to + hele werkwoord
  They are not going to leave for France next month.
  
  
• Vragend: am / are / is + onderwerp + going to + hele werkwoord
  Are they going to leave for France next month?

Kort overzicht

• Will bij voorspellingen zonder bewijs
• To be going to bij voorspellingen met bewijs
  
  
• Will bij spontane besluiten en beloftes
• To be going to bij geplande activiteiten 

Vul de juiste vorm van het werkwoord in:
(gebruik geen verkorte vormen!)
I ___ (work) as a volunteer next week.

Vul de juiste vorm van het werkwoord in:
(gebruik geen verkorte vormen!)
I promise you that I ___ (call) you soon.

Vul de juiste vorm van het werkwoord in:
(gebruik geen verkorte vormen!)
It's so cold in here. ___ (I - close) the window?

Vul de juiste vorm van het werkwoord in:
(gebruik geen verkorte vormen!)
He ___ (not - pass) his driver's test with his driving skills.

Vul de juiste vorm van het werkwoord in:
(gebruik geen verkorte vormen!)
They ___ (go) on a trip to South Africa next year.

Vul de juiste vorm van het werkwoord in:
(gebruik geen verkorte vormen!)
Michael ___ (help) you if you ask him.

Vul de juiste vorm van het werkwoord in:
(gebruik geen verkorte vormen!)
There's no more milk, so I ___ (get) some from the shop.

Vul de juiste vorm van het werkwoord in:
(gebruik geen verkorte vormen!)
I have made plans for the weekend. We __ (visit) aunt Mary.

Practice

Continue with your weektask

Ik kan zinnen maken over de toekomst en daarbij met het juiste werkwoord gebruiken

😒🙁😐🙂😃