2 havo-vwo - Lezen

• Nederlands
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 2

 Lezen 

Hoofdstuk 1 t/m 6

Waar gaan we het over hebben?

• Hoofd- en bijzaken
• Kernzinnen
• Kritisch lezen
• Tekstverbanden en signaalwoorden
• Feiten en meningen
• Argumenten
• Tekst en publiek

Wat is het verschil tussen hoofd- en bijzaken?

Wat is een kernzin en waar kun je deze vinden?

Wanneer is een uitspraak 'objectief'?

Waar let je op als je een tekst kritisch gaat lezen?

Wat geeft een tekstverband aan?

Welke tekstverbanden ken je?

Hoofdstuk 4

• Feiten
• Meningen
• Standpunt
• Argumenten 

Volgende vragen: feit of mening?

Daarna: standpunt of argument

Joshua heeft vandaag een rood t-shirt aan.

1. feit
2. mening

Pip had gisteren een mooie jurk aan.

1. feit
2. mening

Dat had ze nooit mogen zeggen! Ik vind dat je geheimen moet bewaren.

1. feit
2. mening

Voor volgende week is de hockeytraining afgelast.

1. feit
2. mening

We moeten ons afval op gaan ruimen!

1. standpunt
2. argument

Want, dat is beter voor het milieu.

1. standpunt
2. argument

Ik vind dat scholen een uur laten moeten beginnen.

1. standpunt
2. argument

Als scholen later zouden beginnen, zou ik veel meer slaap krijgen en kan ik me beter concentreren.

1. standpunt
2. argument

Hoofdstuk 4

• Feit: is iets waarvan je kunt controleren of het waar of onwaar is.
• Mening of standpunt: is wat iemand van iets vindt. Hier kun je het mee eens of mee oneens zijn. Let op: beoordelingswoorden en signaalwoorden.
• Argumenten: iemand zegt waarom hij een bepaalde mening heeft. Let op: signaalwoorden.