Vragen over de provincies

Welkom in de les
- Open op je iPad de lessonup app 
- Log in met je gebruikersnaam en wachtwoord
1 / 51
next
Slide 1: Slide
AardrijkskundeBasisschoolGroep 4,5

This lesson contains 51 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Welkom in de les
- Open op je iPad de lessonup app 
- Log in met je gebruikersnaam en wachtwoord

Slide 1 - Slide

Dit ga je doen vandaag:
  • In deze les krijg je allemaal informatie over de provincies en de provincievlaggen
  • Daarna ga je er een aantal vragen over maken

Slide 2 - Slide

De opdrachten
Lees en bekijk alle dia's goed zodat je de vragen aan het eind kunt maken. 
Veel succes! 

Slide 3 - Slide

Groningen
Hoofdstad: Groningen

Slide 4 - Slide

Groningen
Martinitoren

Slide 5 - Slide

Friesland
Hoofdstad: Leeuwarden

Slide 6 - Slide

Friesland

Slide 7 - Slide

Drenthe
Hoofdstad: Assen

Slide 8 - Slide

Drenthe
Hunebedden zijn te vinden in Drenthe

Slide 9 - Slide

Overijssel
Hoofdstad: Zwolle

Slide 10 - Slide

Overijssel

Slide 11 - Slide

Flevoland
Hoofdstad: Lelystad

Slide 12 - Slide

Flevoland

Slide 13 - Slide

Gelderland
Hoofdstad: Arnhem

Slide 14 - Slide

Gelderland

Slide 15 - Slide

Utrecht
Hoofdstad: Utrecht

Slide 16 - Slide

Utrecht
Domtoren

Slide 17 - Slide

Noord-Holland
Hoofdstad: Haarlem

Slide 18 - Slide

Noord-Holland

Slide 19 - Slide

Zuid-Holland
Hoofdstad: Den Haag

Slide 20 - Slide

Zuid-Holland
Erasmusbrug in Rotterdam

Slide 21 - Slide

Zeeland
Hoofdstad: Middelburg

Slide 22 - Slide

Zeeland
Deltawerken in Zeeland

Slide 23 - Slide

Noord-Brabant
Hoofdstad: Den Bosch of 's Hertogenbosch

Slide 24 - Slide

Noord-Brabant
De Efteling in Noord-Brabant

Slide 25 - Slide

Limburg
Hoofdstad: Maastricht

Slide 26 - Slide

Limburg
Drielandenpunt

Slide 27 - Slide

Een aantal vragen

Slide 28 - Slide

In welke provincie zit onze regering?
A
Noord-Brabant
B
Zeeland
C
Zuid-Holland
D
Drenthe

Slide 29 - Quiz

Je bent in de hoofdstad van Nederland. In welke stad ben je dan?
A
Haarlem
B
Amsterdam
C
Rotterdam
D
Hilversum

Slide 30 - Quiz

Hoe heet de koning van Nederland?
A
Mark
B
Claus-Willem
C
Maxime
D
Willem-Alexander

Slide 31 - Quiz

Wat is/ zijn de kleuren van de Nederlandse vlag?
A
oranje-wit-blauw
B
rood-wit-blauw
C
oranje
D
rood-blauw-wit

Slide 32 - Quiz

Hoe wordt Nederland ook wel genoemd?
A
Laag land
B
Holland
C
Nedersaksen
D
Neerland

Slide 33 - Quiz

Hoeveel provincies heeft Nederland?
A
6
B
8
C
12
D
16

Slide 34 - Quiz

In welke provincie staat de Martinitoren?
A
Friesland
B
Drenthe
C
Overijssel
D
Groningen

Slide 35 - Quiz

In welke provincie wordt de elfstedentocht geschaatst?
A
Friesland
B
Noord-Holland
C
Zeeland
D
Flevoland

Slide 36 - Quiz

In welke provincie zijn hunebedden?
A
Friesland
B
Drenthe
C
Zeeland
D
Limburg

Slide 37 - Quiz

Door welke provincie stroomt de rivier de IJssel?
A
Overijssel
B
Noord-Brabant
C
Zeeland
D
Limburg

Slide 38 - Quiz

Welke provincie was vroeger zee?
A
Overijssel
B
Flevoland
C
Zeeland
D
Limburg

Slide 39 - Quiz

Wat is de grootste provincie van Nederland?
A
Overijssel
B
Zuid-Holland
C
Gelderland
D
Limburg

Slide 40 - Quiz

In welke provincie staat de Domtoren?
A
Zeeland
B
Zuid-Holland
C
Gelderland
D
Utrecht

Slide 41 - Quiz

In welke provincie ligt onze hoofdstad Amsterdam?
A
Friesland
B
Zuid-Holland
C
Noord-Holland
D
Utrecht

Slide 42 - Quiz

In welke provincie kun je de Erasmusbrug vinden??
A
Friesland
B
Zuid-Holland
C
Drenthe
D
Groningen

Slide 43 - Quiz

Welke provincie wordt goed beschermd door de Deltawerken?
A
Flevoland
B
Gelderland
C
Overijssel
D
Zeeland

Slide 44 - Quiz

In welke provincie kun je naar de Efteling?
A
Noord-Holland
B
Noord-Brabant
C
Zeeland
D
Friesland

Slide 45 - Quiz

In welke provincie kun je naar het drielandenpunt?
A
Limburg
B
Overijssel
C
Zeeland
D
Groningen

Slide 46 - Quiz

Evaluatie

Slide 47 - Slide

Ik vond deze les...
A
Super leuk!!!
B
Leerzaam
C
Saai
D
Ik weet het niet

Slide 48 - Quiz

Welk cijfer geef je jezelf voor deze les?
Waarom geef je dat cijfer?

Slide 49 - Open question

Klaar?
  • Werken aan je doelen.
  • Lessen afmaken.
  • Weektaak afmaken.

Slide 50 - Slide

Bedankt voor je inzet in de les.
Als de bel gaat: 
  • Schuif je stoel aan
  • Ruim je spullen op en neem ze mee
  • Verlaat het lokaal rustig

Slide 51 - Slide