Schrijven ( 7 zinnen per opdracht)
-Wat zijn je doelen voor het Nederlands? Wat wil je over een paar weken, maanden of een jaar bereiken met de taal?
-Wanneer was je blij / jaloers / verdrietig / boos / …? Waarom?
-Kies 5 woorden uit het vocabulaire en schrijf een kort verhaal.