Stijn doet aan skaten. Hij skate 8 kilometer per dag. Maak een formule voor het bedrag dat ze in totaal gespaard heeft.
Aantal kilometer = ........... x aantal dagen
Slide 4 - Slide
Woordformules opstellen
Anne heeft al 70 euro spaargeld. Vanaf nu spaart ze elke week 5 euro.
Maak een formule voor het bedrag dat ze in totaal gespaard heeft.
Bedrag in euro's = ................. + ................ x aantal weken
Slide 5 - Slide
Woordformules opstellen
In Tims aquarium zit 240 liter water. In één week verdampt er 1,5 liter water.
Maak een formule voor de hoeveelheid overgebleven water.
Hoeveelheid water = ........... + ............... x aantal weken
Slide 6 - Slide
Woordformules opstellen
De familie Yildirim huurt een hotelkamer voor de voorjaarsvakantie. De hotelkamer kost 80 euro per dag. Daarnaast moet de familie 10 euro reserveringskosten betalen.
Maak een formule voor de kosten van familie Yildirim.
Kosten = ............. x aantal dagen + .............
Slide 7 - Slide
Woordformules opstellen
Anke verkoopt donuts. Ze heeft al 49 donuts verkocht. Anke verkoopt ongeveer 8 donuts per uur.
Maak een formule voor het aantal verkochte donuts.
Verkochte donuts = ............. x aantal uur + .............
Slide 8 - Slide
Aan de slag
Wat? Maak op Bettermarks paragraaf 1.4
Hoe? Eerste drie minuten in stilte: Geen vragen of overleggen