les 2: tekststructuren

1 / 34
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

This lesson contains 34 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Lezen
timer
6:00

Slide 2 - Slide

Deze les

  • Korte terugblik tekstdoelen en tekstsoorten
  • gaan we het hebben over tekststructuren


Slide 3 - Slide

Leerdoelen
Aan het eind van deze les...


  • weet je uit welke structuren verschillende teksten bestaan.



    Slide 4 - Slide

    Tekstdoel?
    1. Houden huisdieren echt van mensen/ons?
    2. Volgens Laura Marcus houden huisdieren niet echt van ons, want ze zijn afhankelijk van ons.
    3. Je hebt ze/huisdieren niet gebaard en ze praten niet terug.
    4. Volgens Martin Gaus onstaat er hechting tussen mens en dier (door het samen opgroeien)
    5. Honden en katten voelen dezelfde emoties/binding als mensen/ Honden en katten maken net als mensen oxytocine aan.
    6. We bieden ze veiligheid, we geven ze eten en we geven ze aandacht.
    7. Volgens Nienke Endenburg lijkt eigenbelang een grote rol te spelen bij vriendschap van dieren.
    8. Mensen houden van dieren omdat de acceptatie van dieren onvoorwaardelijk is
    9. Volgens Martin Gaus draait het bij mens en dier om eigenbelang.

    Slide 5 - Slide

    Wat is het tekstdoel van deze tekst?
    A
    Amuseren
    B
    Informeren
    C
    Overtuigen
    D
    Activeren

    Slide 6 - Quiz

    Slide 7 - Slide

    Slide 8 - Slide

    • Functie van de titel: de lezer nieuwsgierig maken en/of het onderwerp van de tekst noemen 
    • Functie inleiding: de lezer nieuwsgierig maken en onderwerp. Dat kan op de volgende vier manieren:
    1. Het onderwerp aankondigen (= vertellen waar de tekst over gaat)
    2. Een kort grappig of bijzonder verhaaltje (= anekdote) vertellen 
    3. Een of meer vragen stellen.
    4. De aanleiding voor het schrijven noemen (= vertellen waarom je schrijft)
    • Functie middenstuk: deelonderwerpen benoemen en uitleggen.
    • Functie slot: de tekst afsluiten, dat kan op de volgende drie manieren: 
    1. Conclusie
    2. Samenvatting
    3. Advies

    Slide 9 - Slide

    Slide 10 - Slide

    Slide 11 - Slide

    Slide 12 - Slide

    Slide 13 - Slide

    Slide 14 - Slide

    Slide 15 - Slide

    Slide 16 - Slide

    Welke tekststructuur past het best bij deze titel: 'Het ontstaan van een regenboog'
    A
    Argumentatiestructuur
    B
    Aspectenstructuur
    C
    Verklaringsstructuur
    D
    Voor- en nadelenstructuur

    Slide 17 - Quiz

    Welke tekststructuur past het best bij deze titel: 'Kinderen moeten meer sporten op de basisschool'
    A
    Argumentatiestructuur
    B
    Aspectenstructuur
    C
    Verklaringsstructuur
    D
    Voor- en nadelenstructuur

    Slide 18 - Quiz

    Welke tekststructuur past het best bij deze titel: 'Wel of niet een warme lunch op school?'
    A
    Argumentatiestructuur
    B
    Aspectenstructuur
    C
    Verklaringsstructuur
    D
    Voor- en nadelenstructuur

    Slide 19 - Quiz

    Welke tekststructuur past het best bij deze titel: 'Vakken op de middelbare school'
    A
    Argumentatiestructuur
    B
    Aspectenstructuur
    C
    Verklaringsstructuur
    D
    Voor- en nadelenstructuur

    Slide 20 - Quiz

    Aan de slag!
    Stap 1: open les 2 in LessonUp.
    Stap 2: lees slide 22 en 23 goed door.
    Stap 3: maak de opdrachten op slide 24 t/m 32.


    Slide 21 - Slide

    Slide 22 - Slide

    Slide 23 - Slide

    Welke tekststructuur past het best bij een tekst over de ontwikkeling van de telefoon tot smartphone?
    A
    aspectenstructuur
    B
    Verleden-heden(-toekomst)structuur
    C
    vraag-antwoordstructuur
    D
    argumentatiestructuur

    Slide 24 - Quiz

    Welke tekststructuur past het best bij een tekst over de toenemende vergrijzing in Nederland en de druk op de ouderenzorg?
    A
    Verleden-heden(-toekomst)structuur
    B
    voor- en nadelenstructuur
    C
    verklaringsstructuur
    D
    probleem-oplossingsstructuur

    Slide 25 - Quiz

    Welke tekststructuur past het best bij een tekst over wie de beste kandidaat zou kunnen zijn voor de presidentsverkiezingen van de VS?
    A
    vraag- antwoordstructuur
    B
    aspectenstructuur
    C
    verklaringsstructuur
    D
    probleem-oplossingsstructuur

    Slide 26 - Quiz

    Welke tekststructuur past het best bij een tekst over België?
    A
    verklaringsstructuur
    B
    argumentatiestructuur
    C
    aspectenstructuur
    D
    probleem-oplossingsstructuur

    Slide 27 - Quiz

    Welke tekststructuur past het best bij een tekst over het verplicht stellen van de fietshelm?
    A
    verklaringsstructuur
    B
    argumentatiestructuur
    C
    aspectenstructuur
    D
    probleem-oplossingsstructuur

    Slide 28 - Quiz

    Welke tekststructuur past het best bij een tekst over de toename van het aantal verkeersongelukken?
    A
    voor- en nadelenstructuur
    B
    argumentatiestructuur
    C
    aspectenstructuur
    D
    probleem-oplossingsstructuur

    Slide 29 - Quiz

    Welke tekststructuur past het best bij een tekst over het wonderbaarlijke herstel van de economie?
    A
    verklaringsstructuur
    B
    probleem-oplossingsstructuur
    C
    aspectenstructuur
    D
    argumentatiestructuur

    Slide 30 - Quiz

    Welke tekststructuur past het best bij een tekst over het al dan niet invoeren van een extra belasting op vlees?
    A
    verleden-heden(-toekomst)structuur
    B
    probleem-oplossingsstructuur
    C
    aspectenstructuur
    D
    voor- en nadelenstructuur

    Slide 31 - Quiz

    Aan de slag/huiswerk
    • Link naar Op Niveau vwo: https://tinyurl.com/4xxc4fs4
    • Lees de theorie op bladzijde 39.
    • Opdracht 4 ( opgave 1 t/m 10) op bladzijde 39 en 40.

    Extra oefenen met de stof?
    Maak dan opgave 5 en 6 op bladzijde 41 t/m 43.

    Slide 32 - Slide

    Extra opgaven
    Opdracht kiezen in Op Niveau (vwo boek)
    • Tot het einde van de les mag je, in stilte, zelf kiezen welke opdrachten je gaat maken. Ben je klaar, maak dan een andere opdracht. 
    • Leerlingen met vragen over de lesstof mogen bij mij komen.

    Op niveau
    • signaalwoorden. Bladzijde 35 t/m 39.
    • zinsverbanden. Bladzijde 39 t/m 43 
    • opbouw alinea en tekst; hoofdgedachte en verbindingsmanieren. Bladzijde 83 t/m 87

    • tekstdoelen en tekstsoorten. Bladzijde 130 t/m 137.   
    • tekstdoelen en tekstsoorten. Cambiumned 


    Slide 33 - Slide

    Slide 34 - Video