Grammatica blok 1

Grammatica
  • Wat weet je nog van zinsontleding?
  • Bijvoeglijke bepaling
  • Wat weet je nog van woordbenoeming
  • Maak de opdrachten 1 t/m 8
1 / 16
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

Grammatica
  • Wat weet je nog van zinsontleding?
  • Bijvoeglijke bepaling
  • Wat weet je nog van woordbenoeming
  • Maak de opdrachten 1 t/m 8

Slide 1 - Slide

Welke zinsdelen
weet je nog?

Slide 2 - Mind map

Slide 3 - Link

Slide 4 - Link

Wat is in de onderstaande zin het deel "aan tafel"

Wij gingen gisteren al om vijf uur aan tafel.
A
Wwg (werkwoordelijk gezegde)
B
Ond (onderwerp)
C
lv (lijdend voorwerp)
D
bwb (bijwoordelijke bepaling)

Slide 5 - Quiz

Wat is in de onderstaande zin het deel "vuurtorens"

Die man zet graag vuurtorens op de foto.
A
Wwg (werkwoordelijk gezegde)
B
Ond (onderwerp)
C
lv (lijdend voorwerp)
D
bwb (bijwoordelijke bepaling)

Slide 6 - Quiz

Wat is in de onderstaande zin het deel "ons"

De docent heeft ons het antwoordenboekje gegeven.
A
Wwg (werkwoordelijk gezegde)
B
mv (meewerkend voorwerp)
C
lv (lijdend voorwerp)
D
bwb (bijwoordelijke bepaling)

Slide 7 - Quiz

Wat is in de onderstaande zin het deel "zijn nieuwe album"

Die beroemde rapper brengt deze week eindelijk zijn nieuwe album uit.
A
Wwg (werkwoordelijk gezegde)
B
mv (meewerkend voorwerp)
C
lv (lijdend voorwerp)
D
bwb (bijwoordelijke bepaling)

Slide 8 - Quiz

Wat is in de onderstaande zin het deel "brengt uit"

Die beroemde rapper brengt deze week eindelijk zijn nieuwe album uit.
A
Wwg (werkwoordelijk gezegde)
B
mv (meewerkend voorwerp)
C
lv (lijdend voorwerp)
D
bwb (bijwoordelijke bepaling)

Slide 9 - Quiz

Slide 10 - Video

Aan de slag
  • Werk met kleurtjes 
  • We hebben vaste kleuren voor de zinsdelen 
  • Kleurcodes voor wwg, ond, lv, mv en bwb 
  • Maak de opdrachten 1 t/m 4

Slide 11 - Slide

Noem alle woordsoorten op die je weet

Slide 12 - Mind map

Wat voor een woordsoort is het woord "meeste" in de onderstaande zin?

"Voor de meeste topsporters is het halen van een gouden medaille op de Olympische Spelen het belangrijkste doel."
A
Znw (zelfstandig naamwoord)
B
Bnw (bijvoeglijk naamwoord)
C
lw (lidwoord)
D
vz (voorzetsel)

Slide 13 - Quiz

Wat voor een woordsoort is het woord "Voor" in de onderstaande zin?

"Voor de meeste topsporters is het halen van een gouden medaille op de Olympische Spelen het belangrijkste doel."
A
Znw (zelfstandig naamwoord)
B
Bnw (bijvoeglijk naamwoord)
C
lw (lidwoord)
D
vz (voorzetsel)

Slide 14 - Quiz

Wat voor een woordsoort is het woord "doel" in de onderstaande zin?

"Voor de meeste topsporters is het halen van een gouden medaille op de Olympische Spelen het belangrijkste doel."
A
Znw (zelfstandig naamwoord)
B
Bnw (bijvoeglijk naamwoord)
C
pers. vnw (persoonlijk voornaamwoord)
D
vz (voorzetsel)

Slide 15 - Quiz

Aan de slag

Slide 16 - Slide