Link Les 19

• NT2
• ISK

Programma

- Laatste presentatie

- Woorddictee

- Zinnen nakijken, grammatica bespreken

- Start les 19 (laatste les 24/11)

Link Les 19

Bewegen en zwaar werk

In les 19 oefen je dit:

• praten over bewegen en sport (taak 1)

• informatie over een sportles vragen (taak 2)

• een sport kiezen en advies geven over sport (taak 3)

• lichamelijke klachten beschrijven (taak 4)

Sport

Welke sport vind jij leuk?

Doe jij zelf aan sport? Zo ja, welke?

Welke sport doen Nederlanders veel?

Welke sport doen mensen in jouw herkomstland veel?

Taak 1:

Ik wandel elke dag

Taak 1: Ik wandel elke dag

• Lees de tekst in stilte 
• Onderstreep de nieuwe woorden
• We bespreken de tekst en de nieuwe woorden

Woordenschat

- achter de computer zitten

- voldoende beweging, een gezond gewicht

- maar het liefst elke dag

- Voelt u zich niet schuldig, als u een dag niet beweegt

- Gewoon volhouden!

Opdrachten

2: Maak de opdracht zelf

3: We controleren klassikaal

4: A kijkt alleen naar het schema, B kijkt alleen naar de vragen

5: A kijkt alleen naar de vragen, B kijkt alleen naar het schema

6: Vul het schema zelf in

7: Praat met elkaar over jullie schema's 

 

Vervolg opdrachten

8: Werk samen, maak goede complete zinnen

9: Doe de spreekopdracht samen

10: Maak opdracht 10 als huiswerk

Taak 2:

Ga je mee naar de fietsles?

Taak 2: Ga je mee naar de fietsles?

• We luisteren samen naar de tekst
• Onderstreep de nieuwe woorden
  
• We bespreken de tekst en de nieuwe woorden

Opdrachten

2: Praat samen over de teksten

4: We luisteren naar de tekst/ Praat samen

5: A leest de vragen, B kijkt naar de info

6: A Kijkt naar de info, B stelt de vragen

7/8/9: Kies een opdracht per twee en doe de opdracht

10: schrijf de email

3.16: om......te+werkwoord

• We bespreken de grammaticaregel

• Maak online de opdrachten bij 3.16

Programma

- Wat heb je vorige week gedaan?

- Herhaling: omdat, als, om...te + werkwoord

- Taak 3: Een teamsport is echt iets voor mij

Opdracht: per 2 cursisten

1. Praat met elkaar over je week (6 minuten)
2. Vertel aan de klas 2 activiteiten van je medecursist

omdat en als

maak de zinnen af

Ik ga morgen niet naar school, omdat...

Ik ga naar de markt, als...

Amira blijft thuis, want.....................

3.16 ...om te...

Na om .... te schrijf je het hele werkwoord. Het hele werkwoord staat op de laatste plaats.

Anne gaat naar school om te leren.

Ik ga naar de bakker om brood te kopen.

Stelt iemand een vraag met waarvoor? Dan kun je antwoord geven met om ... te.

Waarvoor ga je naar school?   Om Nederlands te leren.

Waarvoor gebruik je je pen? Om te schrijven.

Maak zinnen met 'om........te.....'

Ze gebruikt de computer...
(een mail sturen)

Hij pakt een hamer...
(de kast maken)

Ik ga naar de supermarkt...
(fruit kopen)

Ik gebruik mijn telefoon...
(de docent mailen)

Taak 3:

Een teamsport is echt iets voor mij!

Taak 3: Een teamsport is echt iets voor mij

1: We lezen de tekst

2: Onderstreep de nieuwe woorden

3: We bespreken de tekst en de nieuwe woorden

Opdrachten

2: Maak de opdracht zelf of samen

4: We luisteren naar de tekst/ Praat samen

5/6: Vul het schema in en praat samen

8: Lees het bericht en schrijf een passende reactie

9: Lees het bericht en schrijf een passende reactie

Taak 4

Ik heb last van mijn knieën

Taak 4: Ik heb last van mijn knieën

1: We luisteren naar de tekst

2: We bespreken de tekst en de nieuwe woorden

Opdrachten

4: We luisteren naar de tekst/ Praat samen

5/6: Vul het schema in en praat samen

7/8: Kijk naar de foto's en maak de opdracht zelf of samen

9: Praat samen

10: Maak de opdracht online of op een blad

Slotopdracht

Estafette

Zinnen maken