1mavo chapitre 3

Wat betekenen avoir en être?
1 / 10
next
Slide 1: Open question
FransMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

This lesson contains 10 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Wat betekenen avoir en être?

Slide 1 - Open question

Vervoeg het werkwoord être met de juiste betekenis erachter

Slide 2 - Open question

Vul de juiste vorm van het werkwoord avoir in.

Vous ________ une grande famille?
A
ai
B
avez
C
avons
D
ont

Slide 3 - Quiz

Vul de juiste vorm van het werkwoord avoir in.
Elles ___________________ 12 ans.
A
sont
B
êtes
C
ont
D
avez

Slide 4 - Quiz

Het bezittelijk voornaamwoord
- Op welke drie dingen letten we?
- Naar welk woord kijken we in de zin?- Hoe weet je of het woorden mannelijk/vrouwelijk/meervoud is?
- Check deze video voor meer uitleg: https://www.youtube.com/watch?v=sjNE_yxth7w

Slide 5 - Slide

Probeer het nu zelf:
Le samedi est (mijn) _________ journée préférée.

Slide 6 - Open question

Nog eentje:
Ma tante vient souvent avec (haar) ________ garçons.

Slide 7 - Open question

Vertaal:
Heb je een zus?

Slide 8 - Mind map

Vertaal:
Wat is dat?

Slide 9 - Mind map

Questions?

Slide 10 - Slide