Remmen en Botsen VW3

4.4 Remmen en botsen
Wat we geleerd hebben gaan we toepassen op
remmen en botsen
1 / 17
next
Slide 1: Slide
NatuurkundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

This lesson contains 17 slides, with text slides.

Items in this lesson

4.4 Remmen en botsen
Wat we geleerd hebben gaan we toepassen op
remmen en botsen

Slide 1 - Slide

Stopafstand= reactieafstand + remweg

Slide 2 - Slide

Stoppen
Constante snelheid (grafiek horizontaal) tot reactie,
daarna vertraging (grafiek omlaag)

Slide 3 - Slide


Op welk moment begint de auto te remmen ?  t = 0,8 s
Wat is de snelheid van de auto (m/s)
54 / 3.6 = 15 m/s
Wat is de reactie tijd? t = 0,8 s
Wat is de reactie afstand?
opp = h x b = 15 x 0.8 = 12 m

Slide 4 - Slide


Hoe lang is de auto aan het remmen?
Welke afstand legt de auto remmend af ? (remweg)

Slide 5 - Slide


Hoe lang is de auto aan het remmen? t = 3.8 - 0.8 = 3.0 s
Welke afstand legt de auto remmend af ? (remweg)
opp = 1/2 x h x b = 1/2 x 15 x 3
opp = 22.5 m

Slide 6 - Slide

Botsen:

het verschil tussen remmen en  botsen is de tijd waarin je tot stilstand komt.

Slide 7 - Slide

De kracht bij een botsing
  • Voor ons hoofd geldt: F = m . a
  • De kracht is klein als de vertraging a klein is.
  • a = Δv / Δt  is klein als
  • - Δv klein is: langzaam rijden 
  • - Δt groot is: botsingstijd groot maken
  • dan overleven we de botsing!

Slide 8 - Slide

Botsingstijd
Botsingstijd Δt groter maken door:
  • gordels
  • airbags
  • kreukelzone
  • verantwoorde rijstijl

Slide 9 - Slide

bekijk voorbeeld opdracht 1
Bij een botsproef met een auto komt een testpop (80 kg) in 0,060 s tot stilstand. De snelheid van de auto is 9,0 m/s. De pop is vastgemaakt met een gordel die niet uitrekt.
Bereken de gemiddelde remkracht op de pop.

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Botsen
  • Alle energie moet ergens heen
  • Hoe kleiner de botskracht bij passasgier, hoe veiliger
  • W=F*s
  • W=Arbeid
  • s=kreukelzone

Slide 14 - Slide

Opdrachten
H4.4

deel B bladzijde 42
opgaven 1, 2, 3, 4, 5, 6,

Slide 15 - Slide

Botsen of remmen? 

Reken uit:
a bij remmen en de a bij botsen.

Slide 16 - Slide

Botsen of remmen? 
Reken uit:
a bij remmen


a bij botsen.
a=ΔtΔv=315=5s2m
a=ΔtΔv=0,215=75s2m

Slide 17 - Slide