2 hv Herhaling Lezen: tekstverbanden

Welkom!
Vandaag: herhaling tekstverbanden en signaalwoorden

Pak je laptop en doe mee met LessonUp. 
1 / 26
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Welkom!
Vandaag: herhaling tekstverbanden en signaalwoorden

Pak je laptop en doe mee met LessonUp. 

Slide 1 - Slide

Opfrissen
Wat weet je nog van tekstverbanden en signaalwoorden?

Deze moet je kennen voor de toets! 

Slide 2 - Slide

Waarom gebruiken we ook alweer signaalwoorden?
A
Omdat een tekst structuur nodig heeft om begrijpelijk en leesbaar te zijn. De volgorde en de verbanden van alinea's zijn heel belangrijk.
B
Dan weet je dat er hoofdzaken genoemd worden.
C
Met signaalwoorden kun je de hoofdgedachte van een tekst achterhalen.
D
Als je de tekstverbanden herkent, begrijp je de tekst beter.

Slide 3 - Quiz

Bij welk tekstverband horen de volgende signaalwoorden?
als gevolg van, dankzij, doordat

A
concluderend verband
B
redengevend verband
C
oorzakelijk verband
D
doel-middel verband

Slide 4 - Quiz


Ik wil liever niet meer een krantenwijk lopen, maar ik heb het geld nodig voor een nieuwe scooter.

A
tegenstellend verband
B
redengevend verband
C
oorzakelijk verband
D
doel-middel verband

Slide 5 - Quiz

'Zou je tijdens het eten je telefoon weg kunnen leggen?', vroeg mijn moeder voor de zoveelste keer.
A
tegenstellend verband
B
redengevend verband
C
oorzakelijk verband
D
chronologisch verband

Slide 6 - Quiz


Hij is autoverkoper van beroep. Daarnaast zit hij bij de vrijwillige brandweer.
A
tegenstellend verband
B
redengevend verband
C
opsommend verband
D
chronologisch verband

Slide 7 - Quiz


Voor roeien heb je sterke arm- en beenspieren nodig; daarom doe ik veel aan krachttraining.
A
tegenstellend verband
B
redengevend verband
C
opsommend verband
D
chronologisch verband

Slide 8 - Quiz


Wie veel vrije tijd heeft, heeft vaak veel geld nodig om die vrije tijd aardig te besteden; dus hebben veel scholieren een bijbaantje.
A
tegenstellend verband
B
redengevend verband
C
oorzakelijk verband
D
concluderend verband

Slide 9 - Quiz


Mijn buurman volgt een cursus Engels, zodat hij de kans op een internationale carrière vergroot.
A
Doel - middel verband
B
Chronologisch verband
C
Vergelijkend verband
D
Samenvattend verband

Slide 10 - Quiz


Al met al ben ik zwaar teleurgesteld.
A
Doel - middel verband
B
Chronologisch verband
C
Vergelijkend verband
D
Samenvattend verband

Slide 11 - Quiz


Net als in Amerika gaan ook in Europa steeds meer mensen naar fastfoodketens
A
Doel - middel verband
B
Chronologisch verband
C
Vergelijkend verband
D
Samenvattend verband

Slide 12 - Quiz


We begonnen met een handjevol mensen. Daarna meldden zich een aantal vrijwilligers. Nu is ons gebouw al te klein.
A
Doel - middel verband
B
Chronologisch verband
C
Vergelijkend verband
D
Samenvattend verband

Slide 13 - Quiz

Tekstverband: VERGELIJKING
A
net als
B
kortom
C
als
D
waarmee

Slide 14 - Quiz

Tekstverband: SAMENVATTING
A
hierdoor
B
concluderend
C
om
D
kortom

Slide 15 - Quiz

Tekstverband: TOELICHTING
A
zoals
B
samenvattend
C
met andere woorden
D
tenzij

Slide 16 - Quiz

Tekstverband: MIDDEL-DOEL
A
zoals
B
om
C
zo
D
omdat

Slide 17 - Quiz

Tekstverband: TEGENSTELLING
A
al met al
B
daar staat tegenover
C
zoals
D
waardoor

Slide 18 - Quiz

Signaalwoord: TEN EERSTE........TEN TWEEDE
A
middel-doel
B
opsomming
C
oorzaak-gevolg
D
tegenstelling

Slide 19 - Quiz

Tekstverband: OPSOMMING
A
bovendien
B
alles bij elkaar
C
al met al
D
zoals

Slide 20 - Quiz

Tekstverband: CONCLUSIE
A
kortom
B
alles overziend
C
met dat doel
D
daarentegen

Slide 21 - Quiz

In de eerste plaats ben ik een verzamelaar van schilderijen van Mondriaan.
Wat is het signaalwoord?

Slide 22 - Open question

In de zomervakantie had ik een bijzonder aardig baantje, maar daar heb ik nu geen tijd meer voor.
Wat is het signaalwoord?

Slide 23 - Open question

Het sneeuwde al enige dagen hevig waardoor de skipistes gesloten werden.
Wat is het signaalwoord?

Slide 24 - Open question

Eerst checkten zij in. Vervolgens werden de passagiers naar hun plaats gebracht door de stewardess.
Wat is het signaalwoord?

Slide 25 - Open question

Zij werkte hard om te kunnen winnen.
Wat is het signaalwoord?

Slide 26 - Open question