4.5 Writing

• Engels
• Middelbare school
• vmbo, mavo, havo
• Leerjaar 2

4.5 Writing

Vorige les

• Hoofdgedachte herkennen
• Specifieke informatie vinden
• Present Simple (Wordt gebruikt voor gewoontes, feiten en regelmaat)
• Present Continuous (Wordt gebruikt voor dingen die op dit moment aan de gang zijn)

Leerdoelen

• Schrijven over alledaagse aspecten van het leven.
• Can/Could
• Vragend voornaamwoord + to be
• Some, any, something, anything. 

Can / Could

Can = iets kunnen

Could = iets kunnen in het verleden / beleefd verzoek

Voorbeelden:                     

                                                 I can ride a bike.                                                 Could you help me, please?

I ____ play football very well.

1. Can
2. Could

____ you close the window, please?

1. Could
2. Can

Vragend voornaamwoord + to be

Who, What, Where, When, Why, How

am/is/are

Voorbeelden:

1.  Where is your phone?
2. What is your name?
3. Who is that girl?

______ is your teacher?

1. Who
2. Where

______ are my keys?

1. Who
2. Where

______ is your best friend?

1. Who
2. Where

Some / Any / Something / Anything

some = bevestigende zinnen

any = vragende/ontkennende zinnen

something / anything = dingen

 Voorbeelden:

• I have some apples.
• Do you have any sugar?
• She wants something to eat.
• I don’t need anything right now.

I need ______ water.

1. some
2. any
3. anything
4. something

I don’t want ______ to drink.

1. some
2. any
3. anything
4. something

Jullie gaan paragraaf 4.5 maken!