Les 3: Bacteriën

Structuur: Bacteriën
Terugblik: schimmels
Vandaag: bacteriën
1 / 36
next
Slide 1: Slide
Mens & NatuurMiddelbare schoolmavo, havoLeerjaar 2

This lesson contains 36 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.

Items in this lesson

Structuur: Bacteriën
Terugblik: schimmels
Vandaag: bacteriën

Slide 1 - Slide

Startpunt
Opdrachten vorige keer.

Welke gaan we doen?

Slide 2 - Slide

Wat weten we al?
Waar denk je aan bij bacterien? 

Slide 3 - Slide

Leerdoelen
  •  Je kunt kenmerken noemen van bacteriën.

  • Je kunt uitleggen dat bacteriën zowel nuttig als schadelijk kunnen zijn, en hiervan voorbeelden noemen.

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Video

Bouw van bacteriën

Bacteriën hebben als enige groep geen celkern. 

Bacteriën zijn eencellig: ze bestaan altijd maar uit één cel.

Slide 6 - Slide

Bacteriën
Dieren

Slide 7 - Slide

bacteriën

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Nuttig en schadelijk
Bacteriën komen overal voor.
Natuur --> opruimen resten organismen
Voedsel --> (dode) resten organismen --> bacteriën --> bederf

Ontstekingen  worden veroorzaakt door bacteriën.
Antibiotica zijn medicijnen voor ontstekingen --> celwanden bacteriën

Slide 10 - Slide

De meeste bacteriën voeden zich met resten van dode organismen. 
Zo ruimen bacteriën andere organismen op. 
Het menselijk lichaam telt 10 x meer bacteriën dan cellen
Het menselijk lichaam telt 10x meer bacterien dan cellen
In de darmen zitten ontzettend veel bacteriën. De meeste zijn nuttig. 
Ze helpen bij het verteren van voedsel.
Door de goede, nuttige bacteriën hebben schadelijke bacteriën geen kans. Nuttige bacteriën beschermen de huid.
In je mond zitten 25 x meer bacteriën 
dan er mensen op de aarde leven.
Het zijn veel nuttige bacteriën maar er zijn ook schadelijke bacteriën.
Nuttige bacteriën

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Link

Tijdstip                Aantal                                 Schematisch

Slide 13 - Slide

bacteriën zijn nuttig en schadelijk
nuttige bacteriën:
zuurkool, kaas, yoghurt en nog 
veel meer voedsel wordt gemaakt 
met bacteriën. bacteriën zijn dus 
heel erg nuttig! Ze zitten zelfs in je darmen

schadelijke bacteriën:
puistjes, keelontsteking en blaasontsteking zijn voorbeelden van bacteriën waar je ziek van kan worden. deze kunnen best wel schadelijk zijn.

Slide 14 - Slide

Schadelijke bacteriën
Het voedsel bederft, door de bacteriën.
We kunnen ziek worden.

Ziekmakende bacteriën Er zijn bepaalde soorten bacteriën die mensen ziek kunnen maken. De huisarts zal dan een antibioticum voorschrijven. Dat antibioticum dood de schadelijke bacteriën.
Een voorbeeld van antibiotica is penicilline maar er zijn meer antibiotica.
longontsteking
blaasontsteking

Slide 15 - Slide

Medicijnen
Tegen bacteriën: penicilline of een ander antibioticum.
Antibiotica doden bacteriën.
Bacteriën kunnen resistent worden tegen antibiotica (evolutie).
Nieuwe ontwikkeling: bacteriofagen.

Slide 16 - Slide

Nuttige bacteriën
Nadelige bacteriën

Slide 17 - Slide

Wat is geen celkenmerk van bacteriën?
A
geen celkern
B
meercellig
C
geen bladgroenkorrels
D
eencellig

Slide 18 - Quiz

Wat zijn bacteriën voor ons?
A
Vrienden
B
Vijanden
C
Allebei
D
Allebei niet

Slide 19 - Quiz

In een schaal liggen 10 bacteriën.
Die bacteriën delen zich elk uur.

Hoeveel bacteriën heb je na 2 uur?
A
15
B
20
C
35
D
40

Slide 20 - Quiz

Wat hebben bacteriën niet?
A
Celwand
B
Bladgroenkorrels
C
Celkern
D
Celplasma

Slide 21 - Quiz

bacterien zijn
A
eencellig
B
meercellig

Slide 22 - Quiz

Bacteriën
A
planten zich niet voort
B
vermeerderen zich door te delen
C
planten zich voort met zaadjes

Slide 23 - Quiz

Bacteriën kunnen oorontsteking veroorzaken.
A
juist
B
onjuist

Slide 24 - Quiz

Hoe planten bacteriën zich voor?
A
Door sporen
B
Door zaden
C
Door celdeling

Slide 25 - Quiz


Bacteriën hebben ...
A
Celkern, celwand & celmembraan
B
Vacuole, celwand & bladgroenkorrels
C
Celkern & celwand
D
Celwand & celmembraan

Slide 26 - Quiz

Bacteriën
A
zijn nuttig omdat ze een beschermende laag op je huid vormen
B
zijn nuttig voor de natuur, ruimen (resten) van organismen op
C
zijn nuttig omdat ze voor voedselproductie worden gebruikt
D
A, B en C zijn waar

Slide 27 - Quiz

<instructie>
< uitleg, instructie >

Slide 28 - Slide

<verwerking>
< de opdracht(en)>

Slide 29 - Slide

Wat? Lees de tekst en maak opgave 1 tot en met 8.
Hoe? Je mag zachtjes overleggen met de persoon naast je.
Hulp? Kijk in het boek, vraag aan je buur en kom daarna pas bij BRO
Klaar?
Maak de samenvatting
Doelen:
Je kunt kenmerken noemen van bacteriën.
Je kunt uitleggen dat bacteriën zowel nuttig als schadelijk kunnen zijn, en hiervan voorbeelden noemen.
timer
15:00

Slide 30 - Slide

Aan de slag
KGT
Wat? 
Wat? Lees de tekst en maak opgave 1 tot en met 8.
Hoe? Je mag zachtjes overleggen met de persoon naast je.
Hulp? Kijk in het boek, vraag aan je buur en kom daarna pas bij BRO
Klaar?
Nakijken!
Doelen:

timer
5:00

Slide 31 - Slide

Reflectie
Wat is het verschil tussen een bacteriecel en andere cellen?

Noem een voorbeeld van toepassingen van bacteriën. 

Slide 32 - Slide

Afsluiting
Afgerond:
Les 1: planten cellen en dierlijke cellen
Les 2: Schimmels.
Les 3: Bacteriën

Volgende les:
Werken met de microscoop



Slide 33 - Slide

Afsluiting
< Waar zijn we nu in het thema?>

< Waar gaan we volgende les heen?>


< check of bord gevuld is!>

Slide 34 - Slide

Slide 35 - Video

Slide 36 - Video