Hoofdstuk 7 Rusland en zijn buren

1 / 45
next
Slide 1: Slide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

This lesson contains 45 slides, with text slides and 1 video.

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Link

Slide 11 - Video

Slide 12 - Link

B8 Dimensies
► Vijf invalshoeken of dimensies:
● fysische dimensie: natuurlijke onderwerpen
● economische dimensie: geld verdienen, werkgelegenheid
● sociaal-culturele dimensie: talen, godsdiensten, leefomstandigheden, andere kenmerken van bewoners
● demografische dimensie: aantal mensen en veranderingen
● politieke dimensie: politieke invloed van groepen

Slide 13 - Slide

B21 Tijdzones
► Door de draaiing van de aarde om de zon is het niet overal op aarde even laat.
● Bij het bepalen van de tijd gaat men uit van de nulmeridiaan. Ten oosten daarvan is het vroeger, ten westen later. Er zijn 15 tijdzones.

Slide 14 - Slide

B63 Klimaatdiagram
► Een klimaatdiagram toont temperatuur en neerslag.
● Het zijn gemiddelde temperaturen, gemeten over een lange periode.
■ Hoogste temperaturen: gemiddelde maximumtemperatuur.
Laagste temperaturen: gemiddelde minimumtemperatuur.
● In Nederland valt gemiddeld 800 mm neerslag per jaar.

Slide 15 - Slide

B40 Luchtstreken en isothermen
► Isothermen verbinden plaatsen met gelijke temperatuur  thermische begrenzing: preciezer dan wiskundige begrenzing.
● Tropengrens (palmgrens): isotherm van 18 °C in de koudste maand.
● Poolgrens (boomgrens): isotherm van 10 °C in de warmste maand.

Slide 16 - Slide

B64 Klimaatsysteem van Köppen
► Köppen onderscheidde vijf klimaatzones:
A tropisch regenklimaat
B droog klimaat
C zeeklimaat (maritiem klimaat)
D landklimaat (continentaal klimaat)
E koud klimaat (poolklimaat of polair klimaat)


Slide 17 - Slide

B64 Klimaatsysteem van Köppen
● Vier gebieden (A, C, D en E) onderscheiden door temperatuur.
De zone met het B-klimaat wordt bepaald door neerslag.
● Onderverdelingen in elk klimaat:
■ BW: zeer droog woestijnklimaat.
BS: minder droog steppeklimaat.
 EF: poolklimaat met (eeuwige) sneeuw in poolgebieden
EH: poolklimaat met (eeuwige) sneeuw in hooggebergte
ET: toendra

Slide 18 - Slide

B64 Klimaatsysteem van Köppen

■ Kleine letters bij klimaten A, C en D  voorkomen van droge tijd.
f = fehlt (= ontbreekt): droge tijd ontbreekt.
s = sommer (= zomer): droge tijd in de zomer.
w = winter (= winter): droge tijd in de winter.


Slide 19 - Slide

B111 Bodems
► Een bodem is het voor de plantengroei belangrijke deel van de aardkorst.
● Een bodem is opgebouwd uit horizonten (lagen). Humus bestaat uit verteerde plantenresten en is goed voor de plantengroei.


Slide 20 - Slide

B111 Bodems
● De bodemlagen samen vormen een bodemprofiel.
■ In een warm klimaat is er een snelle afbraak van humus.
■ Als de neerslag groter is dan de verdamping, spoelen de voedingsstoffen weg. De laag waaruit ze komen, heet de uitspoelingshorizont. Ze komen terecht in de inspoelingshorizont. Onder de horizonten ligt het moedermateriaal.

Slide 21 - Slide

B112 Bodemsoorten
► Op mondiale schaal zijn er vier belangrijke bodems.
● Een podzol komt voor in de gematigde zone. Deze bodem kent veel uitspoeling. De uitgespoelde stoffen kitten samen in de oerbank.
● In de tropen is de latosol. Ook hier is veel uitspoeling. De bodem is dan ook onvruchtbaar. De rode kleur komt door roestvorming.
● In de woestijn is er bijna geen in- en uitspoeling.
● In steppegebieden komt de vruchtbare zwarte aarde voor.

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Slide

Slide 24 - Slide

Slide 25 - Slide

Slide 26 - Slide

Slide 27 - Slide

Slide 28 - Slide

Slide 29 - Slide

Slide 30 - Slide

Slide 31 - Slide

Slide 32 - Slide

Slide 33 - Slide

Slide 34 - Slide

Slide 35 - Slide

Slide 36 - Slide

Slide 37 - Slide

Slide 38 - Slide

Slide 39 - Slide

Slide 40 - Slide

Slide 41 - Slide

Slide 42 - Slide

Slide 43 - Slide

Slide 44 - Slide

Slide 45 - Slide