MH1/H1 - Schrijven H5.6 - LES 1

H5.6 Schrijven
MH1/H1 

Les 1
1 / 18
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo t, mavoLeerjaar 1

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

H5.6 Schrijven
MH1/H1 

Les 1

Slide 1 - Slide

Lesprogramma
  • Voorkennis activeren
  • Theorie 'betogende tekst'
  • Aan de slag met opdrachten
  • Afsluiting les

Slide 2 - Slide

Lesdoelen
In de komende twee weken kun je...

• een betoog schrijven;
•  signaalwoorden gebruiken;
•  je tekst indelen in inleiding, kern en slot;
• overtuigen met argumenten.

Slide 3 - Slide

Wat is een betoog?

Slide 4 - Open question

Wat is het tekstdoel van een betogende tekst?
A
Informeren
B
Amuseren
C
Activeren
D
Overtuigen

Slide 5 - Quiz

Hoe is een betoog meestal opgebouwd?
A
Het is een tweedeling (inleiding, kern)
B
Het is een driedeling (inleiding, kern en slot)

Slide 6 - Quiz

Wat is een synoniem voor 'mening'?
A
Argument
B
Standpunt
C
Feit
D
Bevestiging

Slide 7 - Quiz

Wat wordt er bedoeld met een 'argument'?

Slide 8 - Open question

Welk tekstdoel? Op vrijdag 4 juni word ik 12 jaar. Bij dezen ben je uitgenodigd om op mijn feestje te komen. Je bent welkom vanaf 19:00 uur. Wat we gaan doen is nog een verrassing. Laat je even weten of je komt?
A
Amuseren
B
Informeren
C
Activeren
D
Overtuigen

Slide 9 - Quiz

Welke tekstsoort? De directie van onze school wil de zomervakantie korter maken. Dan krijgen we meer vrije dagen door het jaar heen. Dat vind ik een slecht plan. Ik heb om verschillende redenen liever een lange zomervakantie.
A
Amuserende tekst
B
Informerende tekst
C
Betogende tekst
D
Activerende tekst

Slide 10 - Quiz

Wat is het verschil tussen een activerende en een overtuigende tekst?

Slide 11 - Open question

Een betoog heeft als hoofddoel overtuigen, maar een ander belangrijk doel is informeren.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 12 - Quiz

Wat wordt er bedoeld met de 5W+1H vragen?

Slide 13 - Open question

Slide 14 - Slide

Noteer de vijf stappen die je zet bij het schrijven van een tekst (de stappen van het schrijfplan).

Slide 15 - Open question

Schrijfplan (2)
Door het maken van een schrijfplan wordt je tekst beter.  Je tekst krijgt een betere opbouw als je er vooraf goed over hebt nagedacht. Er komen ook minder fouten in je tekst als je hem na het schrijven goed controleert en herschrijft. 

Let op: een tekst is nooit in één keer goed!

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

Aan de slag
Ga nu aan de slag met opdracht 1 t/m 3 + 5 van H5.6 Schrijven (opdracht 4 sla je dus over). Dit is ook huiswerk voor de volgende les!

Let op: je maakt je huiswerk serieus. Als er om een uitleg gevraagd wordt, geef je die. Je vult dus niet alleen 'ja' of 'nee' in.

Slide 18 - Slide