Deel 5 - Waar moet ik de lamp zetten?

Deel 5 
Waar moet ik de lamp zetten?
1 / 10
next
Slide 1: Slide

This lesson contains 10 slides, with text slides.

Items in this lesson

Deel 5 
Waar moet ik de lamp zetten?

Slide 1 - Slide

bladzijde 126, oefening 1
Kijk naar het filmpje.
Schrijf de woorden in de juiste ORANJE vakjes.
Deze woorden zijn KAMERS.
Welke woorden zijn nieuw voor jou? 
Markeer de nieuwe woorden.

Slide 2 - Slide

bladzijde 127, oefening 2
Kijk nog eens naar het filmpje.
Schrijf de woorden in de juiste GROENE vakjes.
Deze woorden zijn MEUBELS en VOORWERPEN.
Welke woorden zijn nieuw voor jou?
Markeer de nieuwe woorden.

Slide 3 - Slide

bladzijde 128, oefening 3
We kijken nog eens naar het filmpje.
Kijk naar de woorden en de prenten.
Deze woorden zijn MATERIALEN en VORMEN.
Zet een X bij de woorden die je hoort in het filmpje.

Slide 4 - Slide

bladzijde 128, oefening 4
Kijk naar de tekening.
Wat heb je gekocht?

Slide 5 - Slide

bladzijde 128, oefening 5
Er staat ...
Er hangt ...
Er ligt ...
Lees de zinnen.
Kijk naar de tekening.
Schrijf het juiste cijfer bij de zinnen.

Slide 6 - Slide

ER
ER + VERBUM + EEN ... (+ IN ...)

--> Er is een slaapkamer in het appartement.
--> Er staat een kast in de living.
--> Er ligt een tapijt in de eetkamer.
--> Er hangt een spiegel in de badkamer.

Slide 7 - Slide

ER (meervoud)
er + VERBUM + een ... (+ in ...)
meervoud: er + VERBUM (meervoud!) + (vier) ... (+ in ...)
Er staat een stoel in de kamer.
Er staan vier stoelen in de kamer.
Er staan stoelen in de kamer.
Er zijn stoelen in de kamer.

Slide 8 - Slide

 ER (als vraag)
er + VERBUM + een/twee/drie ... + in ...

in een vraag: VERBUM + er + een/vier ... + in ...
--> Staat er een kast in de kamer?
--> Staan er twee kasten in de kamer?
--> Staan er kasten in de kamer?
--> Zijn er stoelen?       

Slide 9 - Slide

blz. 129 en blz. 126, oef. 6
Kijk naar de tekening bij oefening 1.
Wat zie je?
Gebruik ook 'er'.

Slide 10 - Slide