In de vorige les heb je geleerd welke geluiden dieren maken, maar wat doen dieren eigenlijk? In deze les leer je de werkwoorden die we gebruiken voor wat dieren allemaal doen.
Slide 8 - Slide
This item has no instructions
vertaal de werkwoorden uit de rij
Galopperen
jagen
zwemmen
grazen
vliegen
duiken
zingen
knagen
kruipen
slingeren
slapen
springen
rennen
klimmen
spelen
Slide 9 - Slide
This item has no instructions
maak zoveel mogelijk kloppende zinnen met de werkwoorden, de dieren en de plekken
de kikker, de bever, de vis, de papagaai, de mus, de koe, de zebra, de aap, de luiaard, het luipaard, de leeuw, de bok, de pad, de slang
de boom, de vijver, de weide, de rivier, de berg, de savanne, de modder, de tak
Slide 10 - Slide
This item has no instructions
Les 3
buiten:
lijstje met insecten en dieren, buiten foto's maken. Werkblad in map week 3